Rechtbank Gelderland 21-08-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:3744

Datum publicatie30-08-2018
ZaaknummerC/05/338689 / FA RK 18-1817
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsArnhem
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Ontkenning ouderschap
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Vrouw (1990) die al sinds haar zevende of achtste weet dat haar juridische vader niet haar verwekker is, verzoekt ontkenning vaderschap. Rb acht vrouw gelet op art. 8 lid 2 EVRM niet alleen ontvankelijk in haar verzoek, ondanks de overschrijding van de driejaarstermijnen van art. 1: 200 lid 6 BW, maar wijst het verzoek bovendien toe o.g.v. art. 1: 200 lid 1 sub b BW.

Volledige uitspraak


beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team familierecht

Zittingsplaats Arnhem

Zaakgegevens: C/05/338698 / FA RK 18-1817

Datum uitspraak: 21 augustus 2018

beschikking ontkenning vaderschap

naar aanleiding van het verzoek van

[verzoekster] (nader te noemen: [verzoekster] ),

wonende te [woonplaats] ,

advocaat mr. M.J.T. Schellens te Tiel

Als belanghebbenden zijn in het verzoekschrift genoemd:

- [juridisch vader] (OVERLEDEN)nader te noemen: de [juridisch vader] );

- [moeder]wonende te [woonplaats] (nader te noemen: [moeder] );

- [naam], wonende te [woonplaats] (nader te noemen: de heer [naam] ).

In zijn hoedanigheid als vermeld in artikel 44 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

- het Openbaar Ministerie in het arrondissement Oost-Nederland.

1Het procesverloop

1.1.

Dit verloop blijkt uit:

  • het verzoekschrift, ingekomen op 13 juni 2018;

  • de instemmingsverklaring van [moeder] , ingekomen op 22 juni 2018;

  • de instemmingsverklaring van de heer [naam] , ingekomen op 22 juni 2018

  • de brief van het Openbaar Ministerie van 12 juli 2018, ingekomen op 13 juli 2018.

2De feiten

2.1.

[moeder] en de [juridisch vader] zijn met elkaar gehuwd geweest. Het huwelijk is ontbonden in 1997.

2.2.

Tijdens het huwelijk is op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] [verzoekster] geboren. Op de akte van geboorte staan [moeder] en de [juridisch vader] als ouders van [verzoekster] vermeld.

2.3.

Nu [verzoekster] is geboren tijdens dit huwelijk is de [juridisch vader] , op grond van artikel 1:199 sub a van het Burgerlijk Wetboek (BW), de juridische vader van [verzoekster] .

3Het verzoek

3.1.

[verzoekster] verzoekt de rechtbank de ontkenning van het vaderschap van de [juridisch vader] over haar gegrond te verklaren. Zij stelt dat niet de [juridisch vader] , maar de heer [naam] haar biologische vader is. De belanghebbenden stemmen in met haar verzoek.

4De beoordeling

4.1.

De rechtbank is op grond van artikel 265 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) bevoegd van het onderhavige verzoek kennis te nemen.

4.2.

De rechtbank zal eerst bepalen of [verzoekster] ontvankelijk is in haar verzoek.

Op grond van artikel 1:200 lid 6 BW dient het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning door het kind bij de rechtbank te worden ingediend binnen drie jaren nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de man vermoedelijk niet zijn biologische vader is.

Indien het kind evenwel gedurende zijn minderjarigheid bekend is geworden met dit feit, kan het verzoek tot uiterlijk drie jaren nadat het kind meerderjarig is geworden, worden ingediend.

4.3.

[verzoekster] is geboren op [geboortedag] 1990. Zij stelt dat het voor haar vanaf de leeftijd van zeven of acht jaar duidelijk was dat de heer [naam] haar biologische vader was. Het verzoek van [verzoekster] is dus niet binnen de wettelijke termijn ingediend.

4.4.

De rechtbank stelt voorop dat het stellen van termijnen in beginsel geen ongerechtvaardigde inmenging in het family life van betrokkenen is in de zin van artikel 8 EVRM, nu de in de wet gegeven termijnen noodzakelijk zijn in een democratische samenleving teneinde de rechtszekerheid te waarborgen en voorts ter bescherming van de belangen van het kind.

4.5.

In het onderhavige geval is het de wens van alle betrokkenen de ontkenning van het vaderschap gegrond te verklaren. Voorts bestaat geen onzekerheid over de positie van de juridische vader, nu hij reeds voor het instellen van het verzoek is overleden. Niet valt in te zien hoe de rechtszekerheid in het onderhavige geval zou worden geschaad bij het niet vasthouden aan de wettelijke termijnen. Uit de van de stukken deel uitmakende brief van de behandelend klinisch psycholoog blijkt dat de wens tot wijziging van het juridisch vaderschap met regelmaat onderwerp van gesprek is geweest tussen haar en [verzoekster] . [verzoekster] was echter vanwege haar psychische klachten, die ook nog eens ontstaan zijn vanwege de belastende en complexe gezinssituatie, niet in staat om een verzoek tot ontkenning van het vaderschap in te dienen. Op dit moment is zij wel in staat om die stap te zetten. Het belang van het kind – [verzoekster] – is in geding. [verzoekster] behoeft in dit geval geen bescherming, maar heeft er juist belang bij dat tussen haar en de biologische vader een familierechtelijke band wordt gevestigd. Nu aannemelijk is dat de rechtszekerheid in het onderhavige geval niet wordt geschaad en het belang van de dochter niet wordt beschermd door de wettelijke termijn van artikel 1:200, zesde lid, BW, maar hierdoor juist wordt geschaad, vormt in dit specifieke geval de termijnstelling een ongerechtvaardigde inmenging in de zin van artikel 8, tweede lid EVRM.

4.6.

De rechtbank vindt dat [verzoekster] ontvankelijk is in haar verzoek.

4.7.

De rechtbank zal nu beoordelen of er inhoudelijke gronden zijn die kunnen leiden tot toewijzing van het verzoek. Het verzoek tot ontkenning van het vaderschap van de [juridisch vader] over [verzoekster] is gebaseerd op artikel 1:200 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het kind kan het vaderschap, op de grond dat de man niet de biologische vader van hem is, ontkennen.

4.8.

[verzoekster] en de heer [naam] hebben een verwantschapsonderzoek laten uitvoeren. Uit dit onderzoek blijkt dat de heer [naam] de biologische vader is van [verzoekster] . Daarmee staat vast dat de [juridisch vader] niet de biologische vader is. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

5De beslissing

De rechtbank

5.1.

verklaart gegrond het verzoek tot ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van [juridisch vader], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , overleden op [datum] te [plaats] over [verzoekster], geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] .

Deze beschikking is gegeven door mr. M.J.C. van Leeuwen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.A.M. aan de Stegge-Heupink als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2018.

Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof te Arnhem.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733