Rechtbank Noord-Holland 27-06-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:5425

Datum publicatie01-08-2018
ZaaknummerC/15/267590 / FA RK 17-7189
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsAlkmaar
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenKinderen; Zorgregeling / omgang / informatie;
Familieprocesrecht; Rechter is er klaar mee
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Verdeling zorg- en opvoedingstaken.
Raad: partijen houden alleen met hun eigen situatie rekening en schuiven hun kind als een pakketje heen en weer.
Rechter sluit zich hierbij aan en heeft met stijgende verbazing ter zitting waargenomen hoe partijen met elkaar omgaan, waarbij zij (het belang van) de minderjarige totaal uit het oog zijn verloren. Moeder handelt eigenmachtig en vader lijkt in de weerstand-modus te zitten. "Het is om treurig van te worden. Tijd voor duidelijkheid en om (belang) kind voorop te stellen!"

Volledige uitspraak


RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd

locatie Alkmaar

zaak-/rekestnr.: C/15/267590 / FA RK 17-7189

beschikking van 27 juni 2018 betreffende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding

in de zaak van:

[de moeder] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen: de moeder,

advocaat mr. P.P.M. Voskuil-van Dijk, kantoorhoudende te Amsterdam,

tegen

[de vader] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen: de vader,

advocaat mr. C.H.C. Houben, kantoorhoudende te Amsterdam.

1Procedure

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift, met bijlagen, van de moeder, ingekomen op 4 december 2017;

- het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek, met bijlagen, van de vader, ingekomen op 1 februari 2018,

- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de vader, ingekomen op 1 juni 2018;

- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de moeder, tevens houdende wijziging van het verzoek, ingekomen op 12 juni 2018.

1.2

De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 14 juni 2018 in aanwezigheid van de moeder bijgestaan door mr. P.P.M. Voskuil-van Dijk en de vader bijgestaan door mr. C.H.C. Houben. Voorts is verschenen [medewerker de Raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).

2Feiten en omstandigheden

2.1

Partijen zijn op [huwelijksdatum] in [plaats] met elkaar gehuwd, welk huwelijk op [datum] is ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Amsterdam van 11 juni 2014.

2.2

Vóór dit huwelijk is geboren de minderjarige [minderjarige] :

- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] .

De vader heeft de minderjarige erkend. De moeder en de vader zijn gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarige. De hoofdverblijfplaats van de minderjarige is bij de moeder.

2.3

In voormelde beschikking is bepaald dat de regelingen, zoals tussen partijen zijn overeengekomen in het aan die beschikking gehechte convenant en ouderschapsplan, als daar herhaald en ingelast worden beschouwd en deel uitmaken van die beschikking.

2.4

De vader heeft uit een eerdere relatie een dochter: [dochter] . Zij is geboren op [geboortedatum] in [plaats] .

2.5

Op [geboortedatum] hebben de moeder en haar nieuwe partner een dochter gekregen, genaamd [dochter] .

3Verzoek

3.1

De moeder heeft, na wijziging, verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en met (gedeeltelijke) wijziging in zoverre van voormelde beschikking van 11 juni 2014 en het ouderschapsplan van 16 mei 2014 en de (gewijzigde) regeling van 4 april 2017, te bepalen dat:

a. de zorg- en opvoedingstaken (verder: zorgregeling) worden verdeeld zoals is weergegeven onder punt I van de op 12 juni 2018 ingekomen brief;

b. de vader de minderjarige in de gelegenheid dient te stellen haar (team)sport te beoefenen in de weekenden dat de minderjarige bij de vader is en eventuele rijdiensten dient te vervullen;

c. de vader met ingang van 1 december 2017 € 550,-- per maand aan de vrouw dient te betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige (verder: kinderbijdrage), althans een door de rechtbank te bepalen bedrag en datum.

3.2

Ter onderbouwing van het verzoek heeft de moeder het volgende aangevoerd. Er is sprake van gewijzigde omstandigheden. In het ouderschapsplan is een zorgverdeling bij helfte overeengekomen. Omdat de vader deze regeling niet kon combineren met zijn werk, verblijft de minderjarige vanaf november 2014 ongeveer 65% van de tijd bij de moeder en ongeveer 35% bij de vader. De moeder en de minderjarige zijn in maart 2017 bij de nieuwe partner van de moeder in [plaats] gaan wonen. De vader heeft hiermee ingestemd.

Op 4 april 2017 hebben partijen een mediationgesprek gevoerd en nadere afspraken gemaakt over het halen en brengen. Op [geboortedatum] is [dochter] geboren. In de visie van de moeder is er tijdens de mediation geen volledige overeenstemming bereikt en komt vader de zorgregeling onvoldoende na. De moeder heeft het gevoel dat uitsluitend de vader bepaalt wanneer de minderjarige bij hem is of niet. Ook vindt zij dat de vader de minderjarige moet brengen en halen, omdat hij zo meer tijd met haar kan doorbrengen. Tot slot vindt de moeder dat de vader de minderjarige in staat moet stellen deel te nemen aan haar sport (hockey) in de weekenden dat zij bij de vader is.

4Verweer en zelfstandig verzoek

4.1

De vader heeft verweer gevoerd en verzocht de verzoeken van de moeder af te wijzen. De vader heeft van zijn kant verzocht, uitvoerbaar bij voorraad en (naar de rechtbank begrijpt) met wijziging in zoverre van het in voormelde beschikking van 11 juni 2014 als herhaald en ingelast beschouwde ouderschapsplan, te bepalen dat:

1. de moeder de minderjarige op vrijdag om 16.45 uur naar de vader brengt en de vader haar maandagochtend naar school brengt;

2. een flexibele zorgregeling wordt vastgelegd, waarbij de vader en de moeder twee keer per jaar zes maanden van tevoren samen in combinatie met het werkrooster van de vader de zorgweekenden en de verdeling van de schoolvakanties (behalve de zomervakantie) voor de vader vastleggen, waarbij de minderjarige twee nader overeen te komen weekenden per maand van vrijdag 16.45 uur tot maandagochtend bij de vader zal verblijven;

3. de vader iedere woensdag een contactmoment heeft met de minderjarige in de vorm van Facetime;

4. de vader in de even jaren het laatste deel van de zomervakantie de zorg zal hebben over de minderjarige en in de oneven jaren het eerste deel van de zomervakantie;

5. de vader € 235,-- per maand betaalt als kinderbijdrage voor de minderjarige;

6. de vader primair niet gehouden is om de minderjarige in de gelegenheid te stellen haar (team) sport te beoefenen in de weekenden dat zij bij hem is en te bepalen dat de buitenschoolse activiteiten die in het weekend plaatsvinden, in de omgeving van de vader dienen plaats te vinden, subsidiair dat de moeder de minderjarige bij de vader dient op te halen voor de hockeywedstrijd in de weekenden dat de minderjarige bij de vader verblijft, en haar direct na de hockeywedstrijd weer bij de vader dient terug te brengen.

4.2

De vader heeft ter onderbouwing van zijn standpunt het volgende aangegeven. Nadat de moeder is verhuisd, is er de nodige discussie ontstaan over het halen en brengen, ook omdat de vader geen auto heeft en afhankelijk is van openbaar vervoer. Uit niets blijkt dat de moeder bij haar keuzes om haar leven opnieuw in te richten de belangen van de vader en van de minderjarige in acht heeft genomen. Als gevolg van zijn werkrooster is een vaste zorgregeling voor de vader niet haalbaar. De moeder laat na aan te geven op grond waarvan de vader de bij de mediator afgesproken zorgregeling onvoldoende nakomt. Door de verhuizing is het niet meer haalbaar dat de vader de minderjarige ook op een doordeweekse dag ziet, zoals daarvoor het geval was. Het verzoek van de vader aangaande Facetime is door partijen overeengekomen in het ouderschapsplan. De moeder heeft dit contact eenzijdig stopgezet. De vader heeft 25 vakantiedagen per jaar, hij kan dus niet de helft van alle schoolvakanties voor zijn rekening nemen. De vader wil wel een vaste regeling voor de zomervakantie.

De vader vraagt een kinderbijdrage van € 235,-- per maand vast te stellen. Hij betaalt thans € 180,-- per maand, evenals € 75,-- per maand aan extra kosten op een rekening van de moeder. In laatstgenoemd bedrag zit een bedrag van € 20,-- voor brandstofkosten. Die kosten worden echter door de moeder niet gemaakt, omdat de minderjarige bijna alles op de fiets doet. Hij betaalt in totaal dus € 255,--, waarop € 20,-- in mindering dient te komen.

Tussen partijen is nimmer afgesproken dat de minderjarige op sport zou gaan. De moeder heeft dit eenzijdig beslist.

Standpunt Raad

4.3

De Raad heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. Uit de verhalen van partijen komt naar voren dat zij het uitsluitend lijken te hebben over zichzelf en niet over de minderjarige. De minderjarige wordt als een pakketje heen en weer geschoven. Het is heel belangrijk dat partijen gaan denken en handelen op een wijze die in het belang van de minderjarige is.

De moeder heeft een probleem gecreëerd door de minderjarige zonder overleg met de vader op hockey te doen. De manier waarop partijen over de minderjarige praten en hoe zij daarin handelen baart grote zorgen. Gelet op de leeftijd van de minderjarige zou het zo moeten zijn dat de ouders bepalen of de minderjarige op een bepaalde sport kan en niet de minderjarige zelf. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de zorgregeling met de andere ouder.

Het zou goed zijn als partijen hierbij hulp krijgen in de vorm van bijvoorbeeld Ouderschap Blijft. Daarbij zou de hulpvraag kunnen zijn hoe partijen moeten werken aan de invulling van verbetering van hun communicatie en invulling van het gezamenlijk ouderschap.

5Beoordeling

Zorgregeling

5.1

De rechter heeft met stijgende verbazing ter zitting waargenomen hoe partijen met elkaar omgaan, waarbij zij (het belang van) de minderjarige totaal uit het oog zijn verloren. De moeder geeft de indruk telkens voortvarend te werk te gaan zonder daarover eerst te overleggen met de vader over de gevolgen daarvan voor bijvoorbeeld de uitvoerbaarheid van de zorgregeling, zoals recentelijk bij het aanvaarden van een baan.

Ter zitting heeft zij uitgelegd dat het met de nieuwe baby niet goed uitkomt om op vrijdag (op de afgesproken tijd!) te brengen en dat zij daarom wil dat de vader de minderjarige brengt en haalt. Zij geeft in de processtukken daarover aan dat de vader moet halen en brengen, opdat de vader dan meer tijd met de minderjarige kan doorbrengen.

De vader op zijn beurt heeft aan de rechter niet kunnen uitleggen waarom een vaste om-de-week-weekend-regeling niet mogelijk is in verband met zijn werk en lijkt vooral in de weerstand-modus te zitten. Hij spreekt de moeder er wel op aan dat hij in niets is gecompenseerd nu zij in [plaats] is gaan wonen, maar wenst tegelijkertijd niet de helft van de vakanties voor zijn rekening te nemen, omdat hij niet zoveel dagen heeft. Hij heeft ouderschapsverlof opgenomen en wil dat daarmee rekening wordt gehouden bij het bepalen van de alimentatie, maar heeft niet kunnen uitleggen hoe hij de vrijgekomen tijd aan de minderjarige besteedt.

Het meest recente voorbeeld is dat de moeder de minderjarige op hockey heeft gedaan, ook weer zonder overleg met de vader en de vader nu het sporten in zijn weekenden niet wenst te faciliteren. Het is om treurig van te worden. Tijd voor duidelijkheid en om (het belang van) de minderjarige voorop te stellen!

5.2

Vanaf nu zal de minderjarige om de week bij de vader verblijven van vrijdag 16.45 uur tot maandagochtend naar school, waarbij beide partijen ieder een rijbeurt voor hun rekening nemen (de moeder brengt de minderjarige op vrijdag naar de vader en de vader brengt haar op maandagochtend naar school). De vakanties worden in onderling overleg bij helfte verdeeld en er zal iedere woensdag om 19:00 uur een contactmoment plaatsvinden tussen de minderjarige en de vader via Facetime. De moeder zal er zorg voor dragen dat de minderjarige op tijd thuis is voor het contact. De rechter gaat er verder vanuit dat partijen, zoals ter zitting beloofd, in onderling overleg een oplossing zullen proberen te vinden voor het sporten.

5.3

Zoals ook blijkt uit het verkort proces-verbaal van 14 juni 2018 hebben partijen zich bereid verklaard om een hulpverleningstraject aan te gaan waarbij zij moeten werken aan de vraag hoe zij invulling kunnen geven aan verbetering van hun communicatie en invulling van het gezamenlijk ouderschap. Partijen zullen zich daartoe wenden tot het wijkteam van de gemeente [plaats] . De rechter acht dit zeer in het belang van de minderjarige.

kinderbijdrage

5.4

De moeder heeft - kort gezegd - verzocht om een kinderbijdrage van € 550,- vast te stellen, de vader is bereid een bedrag van € 235,- te betalen. Beide partijen hebben ter onderbouwing van hun wederzijdse verzoeken onvoldoende bewijsstukken overgelegd om tot een gedragen berekening te kunnen maken. Zo ontbreken stukken aan de zijde van de moeder ten aanzien van haar partner en aan de zijde van de vader ten aanzien van de kinderbijdrage die hij stelt te betalen ten aanzien van zijn andere dochter.

Dit maakt dat de rechtbank het (hogere) verzoek van de moeder zal afwijzen en het (lagere) verzoek van de vader zal toewijzen, omdat dit aansluit bij de afspraken die partijen eerder hebben gemaakt en al langere tijd uitvoeren.

6Beslissing

De rechtbank:

6.1

stelt, met wijziging in zoverre van het in de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 11 juni 2014 als herhaald en ingelast beschouwde ouderschapsplan, de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast:

De minderjarige [minderjarige] :

- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,

verblijft bij de vader:

- één weekend per veertien dagen, waarbij de moeder de minderjarige op vrijdag 16.45 uur naar de vader brengt en de vader haar maandagochtend naar school brengt;

- in de even jaren de laatste drie weken van de zomervakantie en in de oneven jaren de eerste drie weken;

- de overige vakanties en feestdagen bij helfte, in onderling overleg te regelen.

Voorts zal er iedere woensdag om 19.00 uur een contactmoment plaatsvinden tussen de vader en de minderjarige via Facetime;

6.2

bepaalt, met wijziging in zoverre van het van de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 11 juni 2014 deel uitmakende convenant en ouderschapsplan, dat de vader aan de moeder als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [minderjarige] :

- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,

telkens dient te voldoen € 235,-- per maand met ingang van heden en voor wat betreft de toekomstige termijnen bij vooruitbetaling te voldoen;

6.3

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

6.4

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Allegro, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2018.

Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en de verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733