Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 03-07-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:6145

Datum publicatie23-07-2018
Zaaknummer200.170.571/01
ProcedureHoger beroep
ZittingsplaatsLeeuwarden
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet; PGB;
Tuchtrecht / aansprakelijkheid; Tuchtrecht/aansprakelijkheid financieel adviseur
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

O.g.v. een PGB-overeenkomst verzorgde ASI tegen betaling het beheer van het PGB van een man met verstandelijke beperking. Zorgkantoor vordert van man een niet verantwoord bedrag terug. Hof: ASI is als beheerder van het PGB-budget aansprakelijk voor het niet-verantwoord bedrag ad € 4.404,66 en dient dit aan (bewindvoerder van) man te betalen.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.170.571/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 2842815 CV EXPL 14-3688)

arrest van 3 juli 2018

in de zaak van

Masis CBM B.V., in de hoedanigheid van bewindvoerder van dhr. [A] , wonende te [B] ,

gevestigd te Hoogezand,

appellante,

in eerste aanleg: eisende partij in de vrijwaringszaak,

hierna: Masis,

advocaat: mr. E.J. Luursema, kantoorhoudend te Leek,

tegen

Active Services International B.V.,

gevestigd te Groningen,

geïntimeerde,

in eerste aanleg: gedaagde in vrijwaring,

hierna: ASI,

advocaat: mr. M. Schuring, kantoorhoudend te Groningen.

1Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van
18 februari 2015 dat de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, heeft gewezen.

2Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 6 mei 2015, hersteld op 20 mei 2015;

- de memorie van grieven d.d. 27 september 2016;

- de memorie van antwoord (met producties) d.d. 6 december 2016;

- het comparitiearrest van 12 september 2017;

- het proces-verbaal van de comparitie van 5 januari 2018;

- de akte namens Masis met producties d.d. 6 februari 2018;

- ASI is vervolgens in de gelegenheid gesteld (zoals ook ter comparitie was afgesproken) om een antwoordakte te nemen. Op de rolzitting van 1 mei 2018 heeft ASI uiteindelijk aangegeven geen akte te nemen.

2.2

Vervolgens heeft Masis de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

2.3

Masis vordert in het hoger beroep - kort samengevat - dat het hof het vonnis van

18 februari 2015 (voor zover tussen partijen gewezen) vernietigt en de vordering van (oorspronkelijk) [A] alsnog toewijst, met veroordeling van ASI in de kosten van beide instanties, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de 15e dag na betekening van het arrest.

3De vaststaande feiten

Het hof gaat uit van de navolgende feiten, die als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende betwist tussen partijen vast staan.

3.1

[A] , geboren [in] 1981 heeft een verstandelijke beperking.

Aan [A] is bij beschikking van 21 december 2009 een persoonsgebonden budget (PGB) voor het jaar 2010 toegekend voor begeleiding, tot een totaalbedrag van € 15.367,52 (netto). Voor 2011 is hem bij beschikking van 25 juli 2011 een PGB toegekend voor het zelfde doel van € 2.159,82 netto betreffende de periode tot 22 mei 2011. Aan de toekenning van het PGB was een verantwoordingsplicht gekoppeld.

3.2

[A] had met ASI een overeenkomst tot beheer van het PGB gesloten op 16 oktober 2008. Daarnaast voerde ASI tot februari 2013 ook het budgetbeheer voor [A] . Per 1 augustus 2013 heeft Masis het beheer over het PGB van [A] overgenomen van ASI en oefent zij ook het budgetbeheer voor [A] uit.

3.3

Op grond van de PGB-overeenkomst verzorgde ASI, tegen betaling, het beheer van het PGB. Daaronder viel

  • het beheer van de zorgovereenkomsten met zorgverleners

  • de controle van de nota's van de zorgverleners en tijdige betalingen uit het PGB in overeenstemming met de toekenningsbeschikking

  • de tijdige verzorging van de verantwoordingen over de besteding van het PGB aan het Zorgkantoor,

  • de bepaling van de terugbetaling van het PGB rekening houdende met het gedeelte waarover geen verantwoording hoefde te worden afgelegd en

  • het beheer en de archivering van de PGB-administratie.

3.4

Bij beschikking van 17 augustus 2011 heeft Menzis zorgkantoor over 2010 een niet verantwoord bedrag van € 5.130,52 teruggevorderd en bij beschikking van 19 september 2011 een niet verantwoord bedrag over 2011 van € 2.159,82.

3.5

ASI heeft namens [A] tegen deze beschikkingen bezwaar gemaakt. Dit bezwaar is door Zorgkantoor Menzis niet-ontvankelijk verklaard omdat geen deugdelijke machtiging was overgelegd. Tegen die beslissing is geen beroep bij de sector bestuursrecht van de (toenmalige) rechtbank Groningen ingesteld.

3.6

Zorgkantoor Menzis heeft vervolgens [A] gedagvaard tot terugbetaling van de hiervoor genoemde niet-verantwoorde bedragen, te vermeerderen met incassokosten. In de procedure in de hoofdzaak bij de kantonrechter heeft Zorgkantoor Menzis haar eis uiteindelijk verminderd tot € 5.130,66, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 september 2013.

3.7

[A] heeft zich in die procedure gesteld en verzocht ASI in vrijwaring op te mogen roepen. Dat is toegestaan. Dit geschil betreft die vrijwaringsprocedure.

3.8

De kantonrechter heeft de vordering van Zorgkantoor Menzis grotendeels toegewezen, namelijk tot een bedrag van € 4.404,66. De in de (verminderde) vordering begrepen vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten heeft de kantonrechter niet toegewezen. Tegen die beslissing is geen hoger beroep ingesteld.

4Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

4.1

[A] heeft in eerste aanleg, in de vrijwaringsprocedure, kort samengevat, gevorderd dat ASI wordt veroordeeld tot betaling aan [A] van datgene waartoe [A] in de hoofdzaak jegens Zorgkantoor Menzis wordt veroordeeld omdat ASI het aan [A] toegekende PGB niet juist heeft besteed of verantwoord.

4.2

De kantonrechter heeft de vordering van [A] afgewezen en overwogen dat het voor rekening en risico van [A] komt dat ASI geen toereikende machtiging in de bezwaarprocedure bij Menzis Zorgkantoor heeft overgelegd en dat hij geen beroep bij de sector bestuursrecht van de rechtbank Noord-Nederland heeft ingediend, waardoor hij er zelf debet aan is dat de terugvorderingsbesluiten formele rechtskracht hebben gekregen. Aangezien ASI heeft gesteld dat zij heeft verantwoord wat er te verantwoorden viel en [A] niet heeft aangegeven wat ASI meer had moeten verantwoorden, moet er volgens de kantonrechter in rechte van worden uitgegaan dat de afgelegde rekening en verantwoording de toets der kritiek kan doorstaan.

5De beoordeling van de grieven en de vordering

5.1

Ter comparitie heeft het hof vastgesteld dat de procedure ten onrechte op de naam van [A] is gevoerd, nu hij onder bewind van Masis is gesteld. Op de comparitie is al aangeven dat het hof verder Masis als de formele procespartij zal aanmerken.

5.2

Masis heeft in appel één grief opgeworpen die zich keert tegen de gehele beoordeling door de kantonrechter.

5.3

Masis heeft het navolgende betoogd. ASI had als taak het beheer en het verantwoorden van het PGB van [A] . Over de in geding zijnde jaren 2010 en 2011 voerde zij ook het budgetbeheer voor [A] . De grondslag van de vordering van [A] is dat ASI zich niet op een correcte manier van haar taken heeft gekweten.

5.4

Over 2010 is aan [A] toegekend - en uitbetaald - een PGB van € 15.367,52. Van dat bedrag heeft ASI tijdig een bedrag van € 9.987,00 verantwoord. Een gedeelte groot € 250,- was verantwoordingsvrij, zodat resteerde een bedrag van € 5.130,52 aan niet verantwoorde PGB.

ASI heeft aangevoerd dat zij naderhand nog een bedrag van € 3.726 heeft verantwoord, maar dat deze aanvullende verantwoording door Menzis Zorgkantoor buiten beschouwing is gelaten omdat de verantwoording te laat heeft plaatsgevonden. Het hof constateert dat ook wanneer rekening gehouden wordt met dit bedrag, een bedrag van € 1.404,52 dat wel is uitgekeerd, in het geheel niet door ASI is verantwoord.

Over 2011 stelt ASI, eveneens te laat, een bedrag van € 5.832 te hebben verantwoord. Ook die verantwoording is niet door Menzis Zorgkantoor aanvaard. Het door ASI genoemde bedrag is meer dan het over 2011 toegekende en uitgekeerde bedrag van € 2.159,82 dat integraal door Zorgkantoor Menzis is teruggevorderd. Een sluitende verklaring daarvoor ontbreekt.

5.5

ASI heeft verder aangevoerd dat de PGB-rekening ten behoeve van [A] per 21 juli 2013 een positief saldo vertoonde van € 5.229,33. Daartoe is een bankafschrift van Fortis rek. nr. 0243623461 overgelegd. Volgens ASI is dit positieve saldo vervolgens overgeboekt naar een bankrekening ten name van [A] . Masis betwist dit en stelt dat het teveel betaalde (want niet verantwoorde) bedrag aan PGB door ASI niet aan Menzis is terugbetaald en ook niet aan [A] is terugbetaald.

5.6

Ter comparitie is afgesproken dat partijen nadere informatie over het saldo op de PGB-rekening en de besteding daarvan zouden verstrekken. Masis heeft bij akte een overzicht overgelegd van de PGB rekening die vanaf 1 augustus 2013 bij Masis in beheer was (zelfde nummer maar nu bij de ABN-Amro). Daaruit blijkt dat het saldo bij overdracht aan Masis € 0,51 negatief bedroeg. ASI heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, niet meer op deze stukken gereageerd. Het hof acht dan ook geenszins aannemelijk geworden dat het positieve saldo op de PGB rekening per 21 juli 2011 aan Masis of anderszins aan [A] is uitgekeerd.

5.7

Het hof is van oordeel dat ASI aldus onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat zij tekort is geschoten in haar verplichtingen voortvloeiende uit de door haar met [A] gesloten overeenkomst betreffende het beheer van diens PGB als hiervoor bedoeld onder rov. 3.3 doordat zij niet verantwoorde PGB-gelden noch aan Menzis heeft terugbetaald noch aan [A] ten goede heeft laten gekomen. Dientengevolge heeft [A] schade geleden doordat hij met een terugvordering van Zorgkantoor Menzis is geconfronteerd zonder dat hij die heeft kunnen terugbetalen vanuit de resterende PGB-gelden. Dat die terugvordering ten onrechte zou zijn, is gesteld noch gebleken. ASI heeft zelf ook aangegeven (randnummer 8 van de conclusie van antwoord) dat zij geen enkel argument weet aan te voeren tegen de beslissing van Zorgkantoor Menzis en stelt dat de kans uitermate klein is dat een bestuursrechtelijke procedure uiteindelijk succesvol zou zijn afgelopen. Bovendien laat dit onverlet dat de terug te betalen bedragen niet op de PGB-rekening aanwezig waren, zonder dat ASI dat heeft kunnen verklaren.

5.8

Om die reden acht het hof geen redenen aanwezig om, bij wege van eigen schuld een gedeelte van de schade voor eigen rekening van [A] te laten, op de grond dat hem een verwijt zou vallen te maken dat hij geen beroep bij de sector bestuursrecht heeft ingesteld tegen de terugvorderingsbesluiten van Menzis Zorgkantoor.

5.9

De grief slaagt.

5.10

De schade van [A] kan gesteld worden op het door de kantonrechter aan Menzis Zorgkantoor toegewezen bedrag aan teruggevorderde PGB tot een bedrag van € 4.404,66, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 september 2013 tot de dag der algehele voldoening.

5.11

Voor zover [A] ook aanspraak maakt op vergoeding van de proceskostenveroordeling in de hoofdprocedure oordeelt het dat daarvoor een toereikende rechtsgrond ontbreekt, gelet op HR 28 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ6079, NJ 2012/213).

De slotsom

5.12

De grief slaagt. Het hof zal het vonnis in vrijwaring van 18 februari 2015 vernietigen en opnieuw rechtdoende, ASI veroordelen tot betaling aan Masis van € 4.404,66 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 2 september 2013 tot de dag der algehele voldoening. Het hof zal ASI voorts in de kosten van de procedure veroordelen, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep.

5.13

De kosten voor de procedure in eerste aanleg aan de zijde van Masis zullen worden vastgesteld op

- explootkosten € 104,80

- salaris gemachtigde € 400,00

Totaal € 504,80

De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Masis zullen worden vastgesteld op:

- explootkosten € 94,19

- griffierecht € 311,00

subtotaal verschotten € 405,19

- salaris advocaat € 1.897,50 (2,5 punten x tarief I)

Totaal € 2.302,69

5.14

Als niet weersproken zal het hof ook de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten toewijzen zoals hierna vermeld.

6De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:

vernietigt het vonnis van kantonrechter te Groningen van 18 februari 2015 voor zover in vrijwaring gewezen en doet opnieuw recht:

veroordeelt ASI om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Masis te betalen € 4.404,66 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 2 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening;

veroordeelt ASI in de van beide instanties, tot aan de bestreden uitspraak aan de zijde van Masis betreft de eerste aanleg vastgesteld op € 104,80 voor verschotten en op € 400.- voor salaris gemachtigde en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep vastgesteld op

€ 405,19 voor verschotten en op € 1.897,50 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;

deze bedragen te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;

verklaart dit arrest ten aanzien van de daarin vervatte veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Kuiper, mr. L. Janse en mr. R.E. Weening en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op

3 juli 2018.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733