Rechtbank Rotterdam 20-06-2018, ECLI:NL:RBROT:2018:5027

Datum publicatie20-07-2018
ZaaknummerC/10/540372 / JE RK 17-3962
ProcedureBeschikking
ZittingsplaatsRotterdam
RechtsgebiedenCiviel recht
TrefwoordenJeugdbescherming / Jeugdwet; Gesloten jeugdzorg; Decentralisaties sociaal domein; Wachttijden
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Afwijzing machtiging gesloten jeugdhulp. Kinderrechter acht het zorgelijk dat er tot nu toe geen vervolgplek kon worden geregeld voor minderjarige. Kennelijk heeft de gemeente, (o.g.v. art. 2.3 Jeugdwet verantwoordelijk voor passende jeugdhulpvoorziening), geen contract meer met de passende aanbieder. Treurig dat het GI en de verantwoordelijke gemeente, ondanks grote inspanningen van de GI, nog niet is gelukt de minderjarige een passende verblijfplaats te bieden. Passende hulp is geboden, gevolgen anders niet te overzien.

Volledige uitspraak


beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd

zaakgegevens: C/10/540372 / JE RK 17-3962

datum uitspraak: 20 juni 2018

beschikking afwijzing machtiging gesloten jeugdhulp in de zaak van

de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,

betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2002 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te Amsterdam,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader,

thans verblijvende in de PI Veenhuizen, locatie Esserheem, te Veenhuizen.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- de beschikking van deze rechtbank van 20 februari 2018 en de daarin genoemde stukken,

- de briefrapportage van de GI van 15 juni 2018, ingekomen bij de griffie op 15 juni 2018,

- de ter zitting door [voornaam minderjarige] overgelegde brief van [naam 1] en [naam 2] van 18 juni 2018.

Op 20 juni 2018 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.

Gehoord zijn:

- [voornaam minderjarige] , die tevens voorafgaand aan de zitting is gehoord, bijgestaan door haar advocaat

mr. L.A.E. Timmer,

- de moeder,

- mr. Y.L. Zandbergen, namens de vader,
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, dhr. [naam vertegenwoordiger 1] en mw. [naam vertegenwoordiger 2] .

Opgeroepen en niet verschenen is:

- de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.

[voornaam minderjarige] verblijft bij Horizon, locatie De Vaart.

Bij beschikking van 3 oktober 2017 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot

18 oktober 2018.

Bij beschikking van 20 februari 2018 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 27 februari 2018 tot 1 juli 2018. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft een machtiging verzocht om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de ondertoezichtstelling.

Ter zitting stelt de GI dat alle aanwezigen het erover eens zijn dat [voornaam minderjarige] dringend behandeling behoeft van Curium te Leiden, zoals ook geadviseerd door de psycholoog in de strafzaak. Inmiddels is gebleken dat een machtiging gesloten jeugdhulp een contra-indicatie is voor behandeling door Curium. De afgelopen periode is daarom gezocht naar een open plek voor [voornaam minderjarige] , maar er is sprake van wachtlijstproblematiek. Een plaatsing bij Rijnhove te Alphen aan den Rijn is lastig geworden omdat er in 2018 geen nieuw contract tussen de gemeente Schiedam en Horizon Rijnhove tot stand is gekomen, althans niet waar het betreft de locatie te Alphen aan den Rijn. De GI heeft geprobeerd een plaatsing bij Rijnhove alsnog te regelen via Prokino en Pameijer, partijen met wie de gemeente wel afspraken heeft gemaakt, maar tot nu toe is dat niet gelukt. Inhoudelijk heeft de GI geen redenen meer om het verzoek om een machtiging gesloten jeugdhulp te handhaven, maar feitelijk zou dat betekenen dat [voornaam minderjarige] naar een crisisopvangplek moet, wat bepaald niet bevorderlijk is voor haar ontwikkeling. Ook de vriendin van de vader is geen goede plek voor [voornaam minderjarige] omdat zij ver van Curium vandaan woont. Daarnaast is haar eigen kind uit huis geplaatst en acht de GI haar niet in staat om [voornaam minderjarige] de duidelijkheid en structuur te bieden die zij nodig heeft. Op dit moment is een plaatsing bij [naam 1] en [naam 2] ter overbrugging naar een open plek de enige optie. Een goed veiligheidsplan is dan noodzakelijk omdat [voornaam minderjarige] eerder heeft aangegeven dat zij de nabijheid van [naam 1] niet altijd prettig vond.

Ter zitting heeft de GI mondeling verzocht een machtiging te verlenen voor plaatsing in een voorziening voor pleegzorg, feitelijk bij [naam 2] en [naam 1] .

De standpunten

De moeder is het niet meer eens met het verzoek om afgifte van een machtiging gesloten jeugdhulp. De veiligheid van [voornaam minderjarige] is niet voldoende gewaarborgd bij De Vaart. De moeder vindt het wel een goed idee om [voornaam minderjarige] tijdelijk bij [naam 1] en [naam 2] te plaatsen.

De advocaat van de vader stelt dat de vader graag wil dat [voornaam minderjarige] , ter overbrugging naar een verblijf in een open instelling, bij zijn vriendin gaat wonen. De advocaat heeft een plaatsing van [voornaam minderjarige] bij [naam 1] en [naam 2] niet met de vader kunnen bespreken.

[voornaam minderjarige] verzet zich, deels bij monde van haar advocaat, tegen het oorspronkelijke verzoek van de GI om een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen. De veiligheid van [voornaam minderjarige] is in het geding bij De Vaart. [voornaam minderjarige] wil voorlopig bij [naam 1] en [naam 2] gaan wonen en vanuit daar naar de dagbehandeling van Curium gaan, totdat er plek in een open instelling is gevonden. Het zusje van [voornaam minderjarige] verblijft ook bij [naam 1] en [naam 2] en zij zijn bekend met de problematiek van [voornaam minderjarige] . Op korte termijn zal er een veiligheidsplan moeten worden gemaakt.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.

[voornaam minderjarige] heeft veel meegemaakt, al veel hulpverleners gezien en al op veel plekken verbleven. [voornaam minderjarige] is bekend met meerdere stoornissen en een achterblijvende ontwikkeling op meerdere gebieden. [voornaam minderjarige] kan behoorlijk agressief uit de hoek komen. Anderzijds kan [voornaam minderjarige] op de zitting prima haar verhaal doen en is ze dan veelal vriendelijk en beleefd.

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige] inmiddels op intake is geweest bij de Specialistische GGZ-instelling Curium-LUMC te Leiden. Curium adviseert een poliklinische dagbehandeling, één van de twee opties aangedragen in het rapport van GZ-psycholoog R.B. Adriaensen van 30 januari 2018. De kinderrechter is met alle ter zitting verschenen partijen van oordeel dat een dergelijke behandeling in het belang is van [voornaam minderjarige] . Een contra-indicatie voor deze dagbehandeling is echter een verblijf in een instelling voor gesloten jeugdhulp. Op dit moment verblijft [voornaam minderjarige] nog bij zo’n instelling, De Vaart te Sassenheim. De kinderrechter is met de GI van oordeel dat dit niet langer de juiste plek is voor [voornaam minderjarige] , nu De Vaart [voornaam minderjarige] niet de behandeling kan bieden die zij nodig heeft. Gelet hierop en op het feit dat er een instemmende verklaring van een gedragswetenschapper ontbreekt, zal de kinderrechter het resterende gedeelte van het verzoek van de GI afwijzen, waardoor de huidige machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 1 juli 2018 eindigt.

De kinderrechter acht het zorgelijk dat er tot op dit moment geen vervolgplek kon worden geregeld voor [voornaam minderjarige] . Kennelijk heeft de gemeente Schiedam, die op grond van artikel 2.3 van de Jeugdwet verantwoordelijk is voor het treffen van een passende voorziening op het gebied van jeugdhulp voor [voornaam minderjarige] , geen contract meer met Horizon met betrekking tot de locatie Rijnhove, terwijl juist een verblijf op die locatie bij uitstek geschikt is om dagbehandeling te Leiden te kunnen ondergaan. Ook het Team Zorgbemiddeling is het niet gelukt om een plek bij Prokino of Pameijer, instellingen actief in de regio Rotterdam waar de gemeente Schiedam kennelijk wel afspraken mee heeft, voor [voornaam minderjarige] te regelen.

Het is treurig te moeten vaststellen dat het de GI en de verantwoordelijke gemeente Schiedam, ondanks grote inspanningen van de GI, nog niet is gelukt [voornaam minderjarige] een passende verblijfplaats te bieden.

Een plaatsing bij de vriendin van de vader acht de kinderrechter niet in het belang van [voornaam minderjarige] , nu de afstand naar Curium vanuit de woonplaats van die vriendin niet dagelijks overbrugbaar is en niet kan worden vastgesteld dat die vriendin over de noodzakelijke opvoedvaardigheden beschikt.

Hoewel de kinderrechter van oordeel is dat een plaatsing bij [naam 1] en [naam 2] een reëel alternatief is, mits er vooraf goede veiligheidsafspraken worden gemaakt, kan daar, gelet op het feit dat de met het gezag belaste vader niet ter zitting aanwezig is en zijn advocaat dit verzoek niet met hem heeft kunnen bespreken, niet op worden besloten. De elementaire regels van hoor- en wederhoor zouden dan immers worden geschonden. De GI dient hiertoe zo spoedig mogelijk een nieuw verzoek in te dienen.

Tenslotte: zoals ook uit het psychologisch rapport van 30 januari 2018 blijkt is [voornaam minderjarige] een zeer beschadigd en kwetsbaar meisje dat ernstig wordt bedreigd in haar ontwikkeling. Passende hulp, en daar wordt een passende verblijfplaats onder begrepen, is dringend geboden. Als die hulp niet wordt gegeven, zijn de gevolgen niet te overzien.

De beslissing

De kinderrechter:

wijst het verzoek van de GI tot afgifte van een machtiging gesloten jeugdhulp af, voor zover daarop niet eerder is beslist.

Deze beschikking is gegeven door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van

mr. D.R. van Staveren als griffier en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2018.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733