Rechtbank Zeeland-West-Brabant 09-05-2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:3189

Datum publicatie31-05-2018
Zaaknummer6790281 OV VERZ 18-3405, 6790662 OV VERZ 18-3408 en 6794623 OV VERZ 18-3452
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsBergen op Zoom
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenMeerderjarigenbescherming; Bewind; Mentorschap
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Bewind/mentorschap. Volstrekt verstoorde relatie tussen zus van betrokkene enerzijds en broers anderzijds. Kantonrechter legt totale belangenbehartiging van betrokkene bij een professionele bewindvoerder/mentor. Bewindvoerder/mentor is slechts verantwoording schuldig aan de kantonrechter en niet aan de familieleden. Mentor is geen eerstelijns hulpverlener maar een regisseur van de zorg van betrokkene. Kantonrechter legt de (professionele) mentor een jaarlijkse verantwoordingsplicht op.

Volledige uitspraak


RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster III Insolventie en kanton beheerszaken

Bergen op Zoom

zaak/rolnrs.: 6790281 OV VERZ 18-3405, 6790662 OV VERZ 18-3408 en

6794623 OV VERZ 18-3452

Beschikking d.d. 9 mei 2018

op een verzoek tot instelling van een meerderjarigenbewind en een mentorschap

van

[verzoeker 1] ,

en

op een verzoek tot benoeming als opvolgend bewindvoerder

van [verzoekster 2] .

1Het procesverloop

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:

a. het op 4 april 2018 door de griffie van de rechtbank ontvangen verzoekschrift (met bijlagen);

b. het op 5 april 2018 door de griffie van de rechtbank ontvangen verzoekschrift wijziging bewindvoerder;

c. het proces-verbaal van de griffier met betrekking tot het verhandelde op de terechtzitting van 19 april 2018.

Als belanghebbenden zijn aangemerkt:

    [namen belanghebbenden]

    [namen belanghebbenden]

    [namen belanghebbenden]

2De beoordeling

2.1

Het verzoek sub 1.a. ( [verzoeker 1] ) strekt tot de instelling van een bewind over de goederen van en tot instelling van een mentorschap over [rechthebbende] , thans verblijvende in het verpleeghuis Oostkwartier (afdeling Papaver), gevestigd te 4731 ZA Oudenbosch, aan de Chirurgijnslaan 1, onder gelijktijdige benoeming van [bewindvoerder/mentor] .

2.2

Het verzoek sub 1.b. strekt tot benoeming van [verzoekster 2] tot opvolgend bewindvoerder over de goederen van rechthebbende. Verzoekster is een zus van rechthebbende. Zij stelt in haar (handgeschreven) verzoek dat zij bereid is de bewindvoering over haar zus over te nemen.

2.3

Gebleken is dat reeds op 18 december 2012, onder zaak/rolnr. 746196 OV VERZ 12-4740, een bewind is ingesteld over de goederen van rechthebbende voornoemd. Als bewindvoerder is benoemd haar (toenmalige) [echtgenoot] . Laatstgenoemde bewindvoerder is (was) visueel gehandicapt. In verband met het beperkte vermogen van rechthebbende, alsmede vanwege eerder genoemde visuele handicap van de bewindvoerder, heeft de destijds toezichthoudend kantonrechter de bewindvoerder bij brief van 6 oktober 2014 vrijgesteld van het periodiek afleggen van rekening en verantwoording. Het betrokken dossier is toen bij de rechtbank gearchiveerd.

2.4

De [echtgenoot] is op 4 februari 2018 overleden. De verzoekende instelling ( [verzoeker 1] ) blijkt/bleek niet bekend te zijn met eerder ingestelde bewind ten behoeve rechthebbende. In overleg met verzoekster (sub 1.a.) wordt het verzoek van de instelling thans beschouwd als een verzoek tot benoeming van een opvolgend bewindvoerder in combinatie met het verzoek tot instelling van mentorschap.

De kantonrechter acht de verzorgende instelling van rechthebbende ontvankelijk in haar verzoek. Rechthebbende was -na het overlijden van haar bewindvoerder (tevens echtgenoot)- zelf niet in staat een verzoek in te dienen terwijl de bloedverwanten, als bedoeld in artikel 1:432, eerste lid, BW, niet tot indiening van een verzoek bleken over te gaan.

2.5

Voor het verhoor d.d. 19 april 2018 in de verzorgende instelling, waar rechthebbende verblijft, zijn uitgenodigd [verzoeker 1] , [bewindvoerder/mentor] , [rechthebbende] , [verzoekster 2] . Aan de beide broers ( [namen broers] ) is door de griffier namens de kantonrechter telefonisch (desgevraagd) medegedeeld dat zij eveneens welkom zijn bij het reeds geplande verhoor. [verzoekster 2] heeft uiteindelijk geen gebruik gemaakt van de geboden mogelijkheid om tijdens het verhoor aanwezig te zijn. Zij was wel in de instelling aanwezig maar zij wenste kennelijk niet gezamenlijk met haar overige familieleden te worden gehoord. Het is echter niet aan haar om de regie van een hoorzitting te bepalen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om haar alsnog afzonderlijk te horen. De [broer] bleek uiteindelijk verhinderd maar hij werd tijdens het verhoor deugdelijk vertegenwoordigd door zijn echtgenote.

2.6

Uit de stukken en de behandeling ter terechtzitting d.d. 19 april 2018 is voldoende aannemelijk geworden dat de lichamelijke en de geestelijke toestand van rechthebbende gedurende de looptijd van het bewind nog is verslechterd. Het bewind over de goederen van rechthebbende dient naar het oordeel van de kantonrechter dan ook voort te duren. Tevens is gebleken dat rechthebbende vanwege haar lichamelijke en geestelijke toestand evenmin haar belangen van niet-vermogensrechtelijke aard kan behartigen, zodat een mentorschap over haar dient te worden ingesteld. Het verzoek tot het instellen van mentorschap wordt hierna dan ook ingewilligd.

2.7

In het lopende bewind ten behoeve van rechthebbende dient zo spoedig mogelijk een nieuwe bewindvoerder te worden benoemd. Voorts dient de kantonrechter op grond van artikel 1:452, eerste lid BW na het instellen van een mentorschap zo spoedig mogelijk een mentor te benoemen. Aan de orde is thans de beantwoording van de vraag:

wie tot (opvolgend) bewindvoerder respectievelijk mentor ten behoeve van rechthebbende dient te worden benoemd? Rechthebbende is -gelet op haar lichamelijke en geestelijke toestand- zelf niet in staat om haar voorkeur betreffende de -te benoemen- (rechts)persoon, uit te spreken. In de gevallen waarin geen sprake is van een uitdrukkelijke voorkeur van rechthebbende geldt op grond van artikel 1:435, lid 4 BW en op grond van artikel 1:452, lid 4 BW een wettelijke voorkeur tot benoeming van andere personen. Voor zover hiervan belang behoren tot deze “andere personen” de broers en de zus van rechthebbende. Het staat de kantonrechter vrij om hiervan af te wijken bij gebleken bezwaren tegen de benoeming van de wettelijk preferente bewindvoerder c.q. mentor. De kantonrechter zal dit afwijken dan wel moeten motiveren.

2.8

De kantonrechter stelt voorop dat hij bij zijn keuze inzake voormelde benoeming slechts één belang heeft te behartigen en dat is het belang van rechthebbende. Verzoekster sub 1.a. (de instelling) heeft zowel in haar verzoekschrift alsook tijdens de mondelinge behandeling van 19 april 2018 een duidelijke voorkeur uitgesproken voor de door haar voorgestelde onafhankelijke professionele bewindvoerder tevens mentor [bewindvoerder/mentor]

. Deze voorgestelde bewindvoerder tevens mentor heeft zich ook schriftelijk bereid verklaard om de taak van bewindvoerder respectievelijk mentor op zich te nemen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft zij deze bereidheid nog eens bevestigd. De instelling motiveert haar keuze met de vaststelling dat de familie van rechthebbende niet op één lijn zit. In feite is er binnen de familie sprake van twee kampen. Verzoekster sub 1.b. (de zus) staat hierbij lijnrecht tegenover de beide broers van rechthebbende. Zij wil kennelijk niets met haar broers te maken hebben. De instelling erkent dat de zus in het verleden tijdens de ziekte en afwezigheid van de [echtgenoot] de belangen van rechthebbende heeft waargenomen, zowel wat betreft de zorginhoudelijke kant als ook wat betreft de financiële zaken. Zij nam hierbij ook mantelzorgtaken voor haar rekening. De zus heeft zich schriftelijk bereid verklaard om de taak van opvolgend bewindvoerder op zich te nemen.

Door en namens beide broers is tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat zij zich niet verzetten tegen de benoeming van een onafhankelijke professionele bewindvoerder, zoals voorgesteld door de stichting, dit mede gelet op de familieomstandigheden. Zij hebben zakelijk weergegeven wel moeite met het tevens benoemen van deze bewindvoerder tot mentor. Volgens hen zijn door de instelling in het verleden foute behandelingen voor rechthebbende voorgesteld, die geleid zouden hebben tot een duidelijke verslechtering van de lichamelijke en geestelijke toestand van rechthebbende. Zij betwisten niet dat de voorgestelde bewindvoerder/mentor onpartijdig is. Zij stellen wel vast dat zij juist wordt voorgesteld vanuit de instelling. Zij vrezen dat zij -met de aanstelling/benoeming van deze mentor- als familie geen enkele invloed meer hebben op de behandeling van hun zus en dat zij ook geen inzage meer hebben in het medisch dossier van hun zus (rechthebbende). Zij verzoeken om die reden niet voormelde [naam mentor] te benoemen tot mentor maar haar broer ( [broer] ) en haar schoonzus ( [verzoekster 2] . Tijdens de zitting heeft deze schoonzus zich mondeling bereid verklaard om mentor te worden van rechthebbende.

2.9

De kantonrechter is ervan overtuigd dat zowel de zus (verzoekster sub 1.b.) als beide broers (inbegrepen de schoonzus) ieder voor zich het beste voor hebben als het gaat om de totale belangenbehartiging van rechthebbende. Feit is echter ook dat er sprake is van een volstrekt verstoorde relatie tussen de zus enerzijds en de broers anderzijds. Zij zitten ook niet op een lijn wat betreft de vraag wat het beste is voor rechthebbende. Benoeming van de zus tot bewindvoerder (en eventueel tot mentor) en/of de benoeming van de broer en schoonzus tot mentor zal -gelet op de huidige familieverhoudingen- volgens de kantonrechter leiden tot een hoop miscommunicatie tussen genoemde belanghebbenden. Dit laatste is naar het oordeel van de kantonrechter zeker niet in het belang van rechthebbende.

De kantonrechter zal hierna de door de instelling (verzoekster sub 1.a.) voorgestelde bewindvoerder tevens mentor, te weten: [naam mentor] , benoemen. De totale belangenbehartiging van rechthebbende komt hiermee ook bij één persoon te liggen. De kantonrechter heeft zich vergewist van de bereidheid van deze persoon en hij heeft ook een positief oordeel over de geschiktheid van -te benoemen- persoon. De kantonrechter heeft geen enkele reden om te twijfelen aan de onafhankelijke positie van deze persoon ten opzichte van de instelling. Het feit, dat de instelling haar heeft voorgesteld, doet daar niet aan af.

2.10

De te benoemen (professionele) bewindvoerder tevens mentor heeft reeds een plan van aanpak bewind en een mentorschapsplan ingediend. Zij kent haar wettelijke verplichtingen als bewindvoerder inzake o.m. de boedelbeschrijving en de jaarlijkse verplichting tot rekening en verantwoording. Ter zitting is de kantonrechter gebleken dat rechthebbende niet in staat is om zelf aan de bewindvoerder toestemming te geven voor het doen van beschikkingshandelingen. De rechthebbende wordt niet in staat geacht de rekening en verantwoording ter goedkeuring te ondertekenen. De kantonrechter legt verder de verplichting aan de mentor op dat zij jaarlijks een schriftelijke rapportage aan de kantonrechter overlegt, waarin verslag wordt gedaan van de door haar verrichte werkzaamheden ten behoeve van rechthebbende.

2.11

De kantonrechter benadrukt op voorhand dat de te benoemen bewindvoerder en mentor -mede gelet op de wilsonbekwaamheid van rechthebbende- wat betreft haar functioneren slechts verantwoording schuldig is aan de (toezichthoudende) kantonrechter en derhalve niet aan de familieleden van rechthebbende. Zij vertegenwoordigt als bewindvoerder tevens mentor rechthebbende in en buiten rechte. De kantonrechter benadrukt verder dat de -te benoemen- mentor geen eerstelijns hulpverlener is, maar een regisseur van de zorg voor betrokkene, die pas in deze rol in actie komt wanneer het nodig is.

2.12

De uitvoering van de voor rechthebbende passende zorg komt het best tot haar recht wanneer haar zus en beide broers regelmatig contact met haar hebben en wanneer zij als zus respectievelijk broers vooral leuke activiteiten met haar ondernemen. Hierin past ook een goede communicatie met de -te benoemen- mentor.

2.13

De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen bewindvoerder/mentor voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 934,90 (excl. BTW).

2.14

De kantonrechter zal de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder/mentor, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen overeenkomstig artikel 5 juncto artikel 2 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (basistarief).

2.15

Op grond van de bevoegdheid als omschreven in artikel 1:436 lid 3 BW bepaalt de kantonrechter ambtshalve dat de beschikking d.d. 18 december 2012 tot onder bewindstelling van de goederen van rechthebbende (alsnog) wordt ingeschreven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister.

3De beslissing

De kantonrechter:

benoemt als opvolgend bewindvoerder [bewindvoerder/mentor] voornoemd;

stelt een mentorschap in over [rechthebbende] voornoemd;

benoemt als mentor [naam mentor] voornoemd;

stelt de beloning van de bewindvoerder/mentor voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 934,90 (excl. BTW);

stelt de jaarbeloning van de mentor vast overeenkomstig artikel 5 juncto artikel 2 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;

legt een jaarlijkse verantwoordingsplicht aan de mentor op;

draagt de griffier op de beslissing d.d. 18 december 2012 tot onder bewindstelling van de goederen van rechthebbende (alsnog) in te schrijven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister;

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 mei 2018 .



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733