Rechtbank Midden-Nederland 19-04-2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:2285

Datum publicatie30-05-2018
ZaaknummerBM 1953, 5940964
ProcedureEerste aanleg - meervoudig
ZittingsplaatsUtrecht
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenErfrecht; Testamentair erfrecht
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Bestuurders van een bewindvoerderskantoor genieten voordeel uit de uiterste wilsbeschikking van erflaatster. De bestuurders handelen in strijd met art. 9 lid 1 sub b van het ‘Besluit ter waarborging van de kwaliteit van curatoren en bewindvoerders. Bestuurders hadden in overleg met kantonrechter moeten bepalen hoe een goed en integer bewindvoerder in dit geval dient te handelen.

Volledige uitspraak


RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bewindsbureau

locatie Utrecht

zaaknummer: 5940964 MT VERZ 17-4814

BM nummer: 1953

Beschikking van de kantonrechter d.d. 19 april 2018

Inzake:

[handelsnaam] B.V.,

gevestigd en kantoorhoudende te [postcode] [vestigingsplaats] aan het adres [adres] ,

hierna te noemen: [handelsnaam] B.V.

met betrekking tot de nalatenschap van:

[erflaatster] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1923] ,

laatst wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen: erflaatster.

De procedure

Bij beschikking van 15 juni 2005 is een bewind en mentorschap uitgesproken ten aanzien van mevrouw [erflaatster] met benoeming van de [naam stichting] tot bewindvoerder.

Op 11 februari 2016 is [bedrijfsnaam 1] , h.o.d.n. [handelsnaam] benoemd tot opvolgend bewindvoerder.

Op 14 september 2016 is erflaatster overleden. Uit het testament van erflaatster, opgemaakt op 23 oktober 2006, blijkt dat onder andere [naam stichting] tot erfgenaam is benoemd. De nalatenschap is op 14 november 2016 door [handelsnaam] B.V., als bestuurder van [naam stichting] beneficiair aanvaard.

Op 25 april 2017 is door [handelsnaam] B.V. een eindrekening en verantwoording ingediend bij de kantonrechter. Op 11 mei 2017 heeft de kantonrechter nogmaals de eindrekening en verantwoording ontvangen echter is ditmaal een kopie van het testament van erflaatster bijgesloten, zonder nadere uitleg of commentaar.

Bij brief van 28 juni 2017 heeft de kantonrechter om aanvullende stukken en een toelichting op de eindrekening en verantwoording verzocht.

[handelsnaam] B.V. heeft op 17 juli 2017 aanvullende stukken overgelegd waaronder een uittreksel van de Kamer van Koophandel, een verklaring van erfrecht, een uittreksel uit het Centraal Testamentenregister en een akte van aanvaarding van de nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving van 14 november 2016. Vervolgens is op 26 juli 2017 ter griffie een brief van notariskantoor [naam notariskantoor] ontvangen die verband houdt met de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster. Uit deze brief blijkt dat uit de nalatenschap aan [naam stichting] een bedrag toekomt van € 34.908,75. Dit bedrag is op 30 augustus 2017 uitbetaald door de notaris aan [naam stichting] .

Bij brief van 13 november 2017 is [handelsnaam] B.V. opgeroepen om ter zitting van 4 december 2017 te worden gehoord over de eindrekening en verantwoording en de nalatenschap. Zonder de kantonrechter vooraf daarvan in kennis te stellen is [handelsnaam] B.V. niet ter zitting verschenen.

Op 4 december 2017 is [handelsnaam] B.V. door de kantonrechter telefonisch en schriftelijk gewezen op artikel 9 van het Besluit kwaliteitseisen en is door de kantonrechter aan [handelsnaam] B.V. verzocht daarop te reageren.

Bij brief van 18 december 2017 laat [handelsnaam] .BV. weten dat het geld is geïnvesteerd in een opleidingsinstituut. Hierop besluit de kantonrechter nogmaals een zitting te plannen om de zaak mondeling door te nemen.

Ter zitting van 26 februari 2018 wordt aan de bestuurders van [handelsnaam] B.V., de heer [A] en de heer [B] , gevraagd om bewijsstukken met betrekking tot de investering aan te leveren. Bij e-mail van 27 februari 2018 heeft de heer [A] aangegeven dat er een contract is gesloten met [bedrijfsnaam 2] N.V. maar dat dit contract in het bezit van de andere bestuurder is, de heer [B] . Vervolgens is op 2 maart 2018 medegedeeld dat er geen contract is gesloten maar de investering is gebaseerd op een mondelinge overeenkomst. Op diezelfde dag wordt echter toch een contract opgestuurd tussen [handelsnaam] B.V. en [bedrijfsnaam 2] N.V., dat met terugwerkende kracht is opgesteld.

Daarop is aan [handelsnaam] B.V. bij brief van 14 maart 2018 aangekondigd dat de kantonrechter van oordeel is dat er sprake is van een serieuze schending van de regels die gelden voor bewindvoerders en algemene regels van integriteit. In de brief is aangekondigd dat de kantonrechter in ieder geval voornemens is te bepalen dat het geërfde bedrag dient te worden teruggestort naar de derdengeld-rekening van de notaris zodat dit erfdeel kan worden verdeeld onder de andere erfgenamen. De bestuurders worden in die brief uitgenodigd om gehoord te worden door drie kantonrechters op 3 april 2018. Vervolgens is op 19 maart 2018 [handelsnaam] B.V. de status “niet benoembaar” gegeven bij het Landelijk Kwaliteitsbureau.

Op 3 april 2018 heeft een gesprek plaatsgevonden. Bij dit gesprek zijn ten overstaan van de kantonrechters P.A.M. Penders, C.J. Hofman en A.M. Crouwel en in aanwezigheid van de griffier verschenen:

  • de heer [A] , bestuurder van [handelsnaam] B.V.;

  • de heer [B] , bestuurder van [handelsnaam] B.V.;

Van dit gesprek zijn aantekening gehouden.

De beoordeling

In artikel 9 lid 1 sub b van het ‘Besluit ter waarborging van de kwaliteit van curatoren, bewindvoerders en mentoren’ is bepaald dat de curator, direct of indirect, geen ander voordeel uit zijn positie als curator dan de beloning die hij voor zijn curatorschap ontvangt. In het bijzonder geniet hij geen voordeel uit de uiterste wilsbeschikking die de onder curatele gestelde gedurende de curatele heeft gemaakt. In artikel 9 lid 3 is bepaald dat de bepalingen van lid 1 en 2 van artikel 9 van overeenkomstige toepassing zijn op bewindvoerders en mentoren.

De bewindvoerder heeft niet gehandeld overeenkomstig deze bepaling. Zonder enig overleg met de kantonrechter is de nalatenschap aanvaard. Daarbij is kennelijk wel nagedacht over de vraag of er al dan niet beneficiair aanvaard diende te worden. Ook is vervolgens bij het opstellen en indienen van de eindrekening en verantwoording van erflaatster op geen enkele manier getracht de kantonrechter te betrekken of vragen te stellen over de mogelijke toelaatbaarheid van het accepteren van een nalatenschap van een onder bewind gestelde persoon. Zonder toelichting of commentaar is het testament van erflaatster achter de rekening en verantwoording geniet.

De bestuurders van [handelsnaam] BV hebben meerdere malen aangegeven dat zij zijn afgegaan op de informatie van de notaris, die hen had geïnformeerd dat de nalatenschap – zij het beneficiair – aanvaard kon worden.

Naar het oordeel van de kantonrechters had het op de weg van de bewindvoerder gelegen om in een zo’n uitzonderlijke situatie zich niet te verlaten op de notaris maar zelf, of in overleg met de kantonrechter, te bepalen hoe een goed en integer bewindvoerder dient te handelen. Het bovengenoemde Besluit en de regels van de beroepsvereniging waar [handelsnaam] B.V. lid van is, geven daar de richting in.

De bestuurders van [handelsnaam] B.V. hebben met hun handelwijze in eerste aanleg blijk gegeven onvoldoende besef te hebben van de eisen die worden gesteld aan een goed en integer bewindvoerder. Echter, voor de kantonrechters is het duidelijk geworden dat de bestuurders zich gaande deze procedure hebben gerealiseerd dat er sprake is geweest van een serieuze schending van de regels die gelden voor een bewindvoerder en algemene regels van integriteit. Dit maakt dat de kantonrechters niet zullen overgaan tot ontslag van de bewindvoerder. Daarbij hebben de kantonrechters rekening gehouden met de mate van schending ten opzichte van de gevolgen die het ontslag in alle zaken zou hebben en de oprechte inkeer die de bewindvoerder heeft te kennen gegeven.

Wel zal de bewindvoerder aan een aantal voorwaarden moeten voldoen alvorens aan het Landelijk Kwaliteitsbureau zal worden doorgegeven dat [handelsnaam] B.V. weer op benoembaar kan worden gezet.

Ten eerste zal het totaal verkregen bedrag van € 34.908,75 uit de nalatenschap van erflaatster teruggestort moeten worden op de derdengeld-rekening van de notaris. Aan de kantonrechter zal door [handelsnaam] B.V. een bewijs van ontvangst van het bedrag van de notaris worden overgelegd.

Ten tweede zullen de bestuurders een conceptbrief opstellen waarin, zonder omhaal van woorden, de handelswijze van het bestuur in de onderhavige kwestie uiteen wordt gezet. Het doel van deze brief is om openheid te verschaffen aan alle medewerkers en franchisenemers van het bedrijf. Deze conceptbrief zal vervolgens ter goedkeuring worden voorgelegd aan de toezichthoudend kantonrechter. Na goedkeuring van de tekst zal de brief door [handelsnaam] B.V. worden verzonden aan alle medewerkers en franchisenemers. De kantonrechter zal steekproeven nemen bij diverse franchisenemers om na te gaan of de brief daadwerkelijk is verstuurd en ontvangen.

Zodra aan beide voorwaarden volledig is voldaan zal aan het Landelijk Kwaliteitsbureau worden doorgegeven dat [handelsnaam] B.V weer benoembaar is.

De beslissing

bepaalt dat [handelsnaam] B.V. het totaal verkregen bedrag van € 34.908, 75 uit de nalatenschap van erflaatster dient terug te storten op de derdengeld-rekening van de notaris;

bepaalt dat door de bewindvoerder een bewijs van ontvangst van het bedrag van de notaris worden overgelegd;

bepaalt dat de bestuurders van [handelsnaam] B.V. een brief zullen opstellen waarin, zonder omhaal van woorden, de handelswijze van het bestuur in de onderhavige kwestie uiteen wordt gezet;

bepaalt dat deze brief, alvorens te worden verzonden, wordt voorgelegd aan de kantonrechter, en na goedkeuring van de kantonrechter, door de bestuurders wordt verzonden aan alle medewerkers en franchisenemers van het bedrijf.

Deze beschikking is gegeven door mr. P.A.M. Penders, mr. C.J. Hofman, en

mr. drs. A.M. Crouwel, kantonrechters, en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.

Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733