Rechtbank Noord-Holland 03-01-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:44

Datum publicatie22-05-2018
ZaaknummerC/15/265582 / FA RK 17-6169
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsAlkmaar
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenOverig; Geslachtsnaam (art. 1:5 t/m 1:9 BW);
Kinderen; Bijz. curator bij belangenstrijd (art. 1:250 BW)
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Moeder verzoekt vervangende toestemming voor indienen verzoek wijziging geslachtsnaam dochter. Rechter benoemt bijz. curator om oa het volgende in kaart te brengen:
a. Is de wens van de minderjarige dat haar geslachtsnaam wordt gewijzigd in die van haar stiefvader intrinsiek? Wat is de oorzaak daarvan?
b. Is het in het belang van de minderjarige dat aan de moeder vervangende toestemming wordt verleend om een verzoek tot geslachtsnaamswijziging in te dienen?
c. Zijn er verder nog opmerkingen zijdens de bijzondere curator?

Volledige uitspraak


RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd

locatie Alkmaar

GD

vervangende toestemming

zaak-/rekestnr.: C/15/265582 / FA RK 17-6169

beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 3 januari 2018

in de zaak van:

[de vrouw] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat mr. R.L. Beckers, kantoorhoudende te Enkhuizen,

tegen

[de man] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. P.F.M. Deijkers, kantoorhoudende te Hoorn.

1Procedure

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift, met bijlagen, van de moeder, ingekomen op 13 oktober 2017;

- het verweerschrift, met bijlagen, van de vader, ingekomen op 28 november 2017.

1.2

De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 29 november 2017 in aanwezigheid van de vrouw, bijgestaan door mr. Beckers, en de man, bijgestaan door mr. Deijkers voornoemd. Tevens waren ter zitting als informant aanwezig [informant] en [informant] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).

1.3

De minderjarige [minderjarige] heeft voorafgaand aan de zitting haar mening in raadkamer kenbaar gemaakt.

2Feiten en omstandigheden

2.1

Partijen zijn ex-echtgenoten. Het huwelijk is op [datum] ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Alkmaar van 4 december 2003.

2.2

Uit dit huwelijk is geboren de minderjarige [minderjarige] :

- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] .

3Verzoek

3.1

De vrouw heeft de rechtbank verzocht om op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) vervangende toestemming te verlenen voor de ontbrekende instemming van de man, zodat zij zelfstandig een verzoekschrift tot wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige dochter van partijen bij het Ministerie van Justitie kan indienen.

3.2

De vrouw heeft ter onderbouwing van haar verzoek aangevoerd dat zij als wettelijk vertegenwoordigster van de minderjarige haar achternaam wenst te wijzigen in die van haar huidige partner, [huidige partner] . Volgens de vrouw staat vast dat ruimschoots is voldaan aan de verzorgingstermijn. Ook stemt de minderjarige in met de aanvraag. Zij was twee jaar oud op het moment dat de vrouw met de [huidige partner] ging samenwonen. De minderjarige heeft feitelijk tijdens de jaren van opgroeien alleen met de [huidige partner] van doen gehad.

De vrouw heeft aangegeven dat zij de man om toestemming heeft verzocht, maar dat de man bij bericht van 15 augustus 2017 heeft laten weten dat hij met het verzoek van de vrouw niet akkoord gaat.

3.3

Tijdens de zitting heeft de vrouw aangegeven dat de minderjarige vanaf haar zevende jaar -haar stiefzusje kwam op dat moment in het gezin wonen- te kennen heeft gegeven dat zij dezelfde achternaam wilde dragen als haar stiefvader. Verder heeft de vrouw desgevraagd verklaard dat zij niet gehuwd is met de [huidige partner] en zelf met de achternaam “ [achternaam] ” door het leven gaat.

4Verweer

4.1

De man heeft het verzoek gemotiveerd bestreden en zich primair op het standpunt gesteld dat het verzoek van de vrouw moet worden afgewezen. Subsidiair heeft de man verzocht de Raad voor de Kinderbescherming in te schakelen om onderzoek in te stellen of het in het belang van de minderjarige is dat de geslachtsnaam van de minderjarige wordt gewijzigd en dat de beslissing van de rechtbank wordt opgeschort totdat het advies van de Raad voor de Kinderbescherming is uitgebracht.

4.2

De man heeft betoogd dat de minderjarige tot april 2017 altijd een goede band met hem heeft gehad. Hij had samen met de vrouw de zorg- en opvoedingstaken van de minderjarige verdeeld in die zin dat de minderjarige tot voor kort (april 2017 sinds de man is verhuisd) omgang met hem had. Volgens de man noemt de minderjarige hem “papa” en neemt zij hem in vertrouwen. Verder heeft de man aangegeven dat hij altijd een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige aan de vrouw heeft betaald. Partijen hebben op zijn zachts gezegd geen goed contact met elkaar. Ook is het de man niet duidelijk waarom de vrouw zolang heeft getalmd om het verzoek tot geslachtsnaamwijziging bij hem aan te kaarten. Indien bij de minderjarige de wens aanwezig zou zijn om haar geslachtsnaam te wijzigen in die van [huidige partner] zou deze wens al eerder zijn opgemerkt.

4.3

Tijdens de zitting heeft de man naar voren gebracht dat de onderlinge verhouding tussen partijen nooit goed is geweest. De reguliere zorgregeling verliep op zich goed, maar het heeft hem altijd veel pijn en moeite gekost om extra dagen te kunnen regelen. Ook met kerst mocht de minderjarige nooit bij hem zijn, omdat de vrouw dan met het gezin op vakantie ging. De man heeft dit om de rust te bewaren zo gelaten. De man mist zijn dochter erg en hecht er aan dat de minderjarige zijn naam blijft dragen.

5Beoordeling

5.1

Op grond van artikel 1:7, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de geslachtsnaam van een persoon op zijn verzoek, of op verzoek van diens wettelijke vertegenwoordiger, worden gewijzigd door de Koning. In het besluit houdende Regels voor de geslachtsnaamwijziging (hierna: het Besluit) zijn met betrekking tot de gronden waarop de geslachtsnaamwijziging kan worden verleend, de wijze van indiening en de behandeling van dergelijke verzoeken nadere regels gesteld. Artikel 3, lid 1 van het Besluit bepaalt dat het verzoek wordt afgewezen, indien een ouder weigert in te stemmen met de verzochte geslachtsnaamwijziging van de minderjarige van twaalf jaren of ouder, tenzij deze minderjarige bij haar instemming blijft. Rechtstreekse toetsing door de (burgerlijke) rechter van het verzoek van de moeder aan artikel 3 van het Besluit is niet mogelijk, aangezien dit besluit zich richt tot de Koning en toetsing is voorbehouden aan de Koning.

5.2

Nu de vrouw en de man gezamenlijk zijn belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige en zij van mening verschillen over een eventuele wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige is er sprake van een geschil omtrent de gezamenlijke gezagsuitoefening, als bedoeld in artikel 1:253a BW. Dit artikel vormt voor de rechter een zelfstandig toetsingskader en bepaalt dat ingeval van gezamenlijk gezagsuitoefening geschillen tussen de ouders hieromtrent op verzoek van beiden of een van hen aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.

5.3

De minderjarige heeft tijdens het gesprek met de kinderrechter bevestigd dat zij haar achternaam al heel lang wil wijzigen in de naam van haar stiefvader. Zij heeft verteld dat zij een speciale band met de [huidige partner] heeft.

Ten aanzien van haar vader heeft de minderjarige ervaren dat haar vader er alle jaren niet voor haar was en dat zij altijd werd opgevangen door zijn partner, [partner] , met wie zij een goed band had. De relatie tussen haar vader en [partner] is eerder dit jaar op een nare manier uitgegaan. Daarna zijn er twee voorvallen geweest die zij ook niet leuk heeft gevonden.

De minderjarige heeft op de kinderrechter een verdrietige indruk gemaakt.

5.4

De Raad heeft tijdens de zitting opgemerkt dat er na 14 jaar nog veel strijd tussen de ouders lijkt te zijn en dat de kans groot is dat bij de minderjarige sprake is van een loyaliteitsconflict.

5.5

De rechtbank acht zich op grond van de thans beschikbare informatie onvoldoende voorgelicht om een verantwoorde beslissing te kunnen geven. Ter zitting is daarom de optie tot benoeming van een bijzondere curator besproken. De Raad staat achter het idee om een bijzondere curator te benoemen. Ook de man is het hier mee eens. De vrouw vindt het onderzoek niet nodig, nu de wens van de minderjarige duidelijk is.

5.6

Artikel 1:250 BW bepaalt -voor zover hier van belang- het volgende. Wanneer in aangelegenheden betreffende diens verzorging en opvoeding, dan wel het vermogen van de minderjarige, de belangen van de met het gezag belaste ouders of de voogd in strijd zijn met die van de minderjarige, kan indien de zaak reeds aanhangig is, de desbetreffende rechter, indien dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk wordt geacht, daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking genomen, op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve een bijzondere curator benoemen om de minderjarige ter zake, zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen.

5.6

De rechtbank is van oordeel dat zich in de onderhavige procedure een belangenstrijd in de zin van voormeld artikel zich voordoet, en acht het noodzakelijk dat een bijzondere curator wordt benoemd.

5.7

De rechtbank acht het in het belang dat de bijzondere curator door middel van gesprekken het volgende in kaart brengt:

a. Is de wens van de minderjarige dat haar geslachtsnaam wordt gewijzigd in die van haar stiefvader intrinsiek? Wat is de oorzaak daarvan?

b. Is het in het belang van de minderjarige dat aan de moeder vervangende toestemming wordt verleend om een verzoek tot geslachtsnaamswijziging in te dienen?

c. Zijn er verder nog opmerkingen zijdens de bijzondere curator?

5.8

De bijzondere curator dient als wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige uitsluitend haar belangen te behartigen zodat zij wordt gehoord in de ontstane geschillen tussen partijen over de geslachtsnaamwijziging. De bijzondere curator dient te adviseren wat het belang van de minderjarige in deze zaak vergt.

5.9

Mevrouw [bijzondere curator] , kantoorhoudende te [plaats] , is bereid gevonden om in deze procedure als bijzondere curator op te treden en zal hiertoe door de rechtbank, alvorens verder te beslissen op het verzoek van de vrouw, worden benoemd.

5.10

De rechtbank acht het van belang dat de bijzondere curator in het kader van haar onderzoek gesprekken voert met partijen en de minderjarige op de wijze en plaats die zij aangewezen acht. Daarnaast dient de bijzondere curator te bezien of derden als informant (bijvoorbeeld een leerkracht) moeten worden geraadpleegd. De bijzondere curator wordt verzocht al datgene te doen wat het belang van de minderjarige dient. Partijen zijn verplicht om hun medewerking aan de bijzondere curator te verlenen.

5.11

De rechtbank verzoekt de bijzondere curator om uiterlijk 13 maart 2018 schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen, onder vermelding van het hierboven vermelde zaaknummer en inclusief de reacties van partijen. De behandeling van de zaak zal worden voortgezet op 20 maart 2018 te 13.00 uur.

6Beslissing

De rechtbank:

6.1

benoemt tot bijzondere curator over de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] :

- mevrouw [bijzondere curator] , kantoorhoudende [plaats] , met het verzoek over de hiervoor onder overweging 5.7 geformuleerde vragen te rapporteren en adviseren;

6.2

bepaalt dat de raadslieden van partijen de bijzondere curator binnen twee werkdagen na de datum van de beschikking zullen informeren over het telefoonnummer en de overige contactgegevens van partijen;

6.3

verzoekt de bijzondere curator uiterlijk op 13 maart 2018 schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen;

6.4

bepaalt dat de mondelinge behandeling van de zaak wordt voortgezet op 20 maart 2018 te 13.00 uur, met bevel tot oproeping van partijen, de raadslieden en de bijzondere curator.

Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Allegro, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van G.S. Doornbosch als griffier en in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2018.

Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733