Rechtbank Midden-Nederland 29-03-2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:1223

Datum publicatie04-04-2018
Zaaknummer6420578 AT VERZ 17-642
ProcedureTussenbeschikking
ZittingsplaatsUtrecht
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenErfrecht; Minderjarigen; Verwerping nalatenschap;
IPR familierecht; IPR erfrecht
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

IPR. Verzoek machtiging nalatenschap namens minderjarigen te mogen verwerpen (art. 4:193 lid 1 BW).
Erflaatster in 2016 overleden in Duitsland. Europese Erfrechtverordening toepasselijk: Duitse rechter bevoegd (art. 4); Duits erfrecht v.t. (art. 21). Gewone verblijfplaats minderjarigen: NL. In omstandigheden geval en met inachtneming doelstelling Verordening acht rechter zich bevoegd verzoek te behandelen zonder dat Duitse gerecht op de hoogte. NL recht toegepast (art. 13). Onvoldoende onderbouwd dat nalatenschap negatief.

Volledige uitspraak


RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Kantonrechter

locatie Utrecht

zaaknummer: 6420578 AT VERZ 17-642

Beschikking d.d. 29 maart 2018

inzake het verzoek van

[de moeder] ,

wonende aan de [adres] in [woonplaats] ,

verder te noemen moeder,

en

[de vader] ,

wonende aan de [adres] in [woonplaats] ,

verder te noemen vader,

verder gezamenlijk te noemen verzoekers.

Het verzoek strekt tot machtiging betreffende het vermogen van:

[minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000, en

[minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2002,

beide wonende aan de [adres] in [woonplaats] en beide erfgenaam in de nalatenschap van:

[erflaatster] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1941, overleden te [plaats van overlijden] (Duitsland) op [datum overlijden] 2016, laatst gewoond hebbende te Duitsland, verder te noemen erflaatster.

Verzoekers hebben het verzoek gedaan in hun hoedanigheid van ouders.

1De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:

  • het verzoekschrift, ingekomen op 24 oktober 2017;

  • de brief van 8 december 2017 van verzoekers, ingekomen op 19 december 2017.

De zaak is behandeld ter terechtzitting van 22 maart 2018. Hierbij zijn verschenen verzoekers en [minderjarige 2] . [minderjarige 1] is met bericht van verhindering niet verschenen.

2De overwegingen van de kantonrechter

2.1.

Verzoekers vragen de kantonrechter op grond van artikel 4:193 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) machtiging om de nalatenschap van erflaatster namens de minderjarigen te mogen verwerpen.

Bevoegdheid en toepasselijk recht

2.2.

Allereerst moet worden beoordeeld of de kantonrechter bevoegd is om het verzoek te behandelen en welk recht van toepassing is.

2.3.

Op 17 augustus 2015 is de Europese Erfrechtverordening (650/2012), verder te noemen de verordening, in werking getreden. Erflaatster is overleden op [datum overlijden] 2016 zodat de verordening van toepassing is. Vaststaat dat erflaatster in Duitsland is overleden en dat zij daar ook haar gewone verblijfplaats had. Op grond van artikel 4 van de verordening zijn de gerechten van de lidstaat waar erflaatster op het tijdstip van haar overlijden haar gewone verblijfplaats had, bevoegd om uitspraak te doen over de erfopvolging in haar geheel. Dit betekent dat in de onderhavige zaak het Duitse gerecht bevoegd is. Op basis van artikel 21 lid 1 van de verordening is op de erfopvolging in het geheel het recht van de staat van toepassing waar de erflaatster op het tijdstip van overlijden haar gewone verblijfplaats had. Dit betekent dat Duits erfrecht van toepassing is. De uitzondering van artikel 21 lid 2 van de verordening doet zich niet voor.

2.4.

Op grond van artikel 13 van de verordening is naast het gerecht dat bevoegd is (in casu het Duitse gerecht) ook bevoegd het gerecht van de gewone verblijfplaats van degene die een verklaring tot aanvaarding of verwerping van een nalatenschap wil afleggen (in casu het Nederlandse gerecht). Dat artikel bepaalt namelijk:

“ Naast het gerecht dat overeenkomstig deze verordening bevoegd is om uitspraak over de erfopvolging te doen, zijn de gerechten in de lidstaat van de gewone verblijfplaats van eenieder die krachtens het op de erfopvolging toepasselijke recht voor een gerecht een verklaring kan afleggen betreffende de aanvaarding of verwerping van een nalatenschap, een legaat of een wettelijk erfdeel, of een verklaring mag afleggen die als doel heeft zijn aansprakelijkheid te beperken ten aanzien van de schulden van de nalatenschap, bevoegd om dergelijke verklaringen in ontvangst te nemen, indien deze verklaringen volgens het recht van die lidstaat in rechte mogen worden afgelegd.”

In de preambule van de verordening onder randnummer 32 is hierover het volgende toegelicht:

“ Wie gebruik wil maken van de mogelijkheid verklaringen af te leggen in de lidstaat van de gewone verblijfplaats, moet het gerecht of de autoriteit die de erfopvolging behandelt, binnen de termijn die in het op de erfopvolging toepasselijke recht is bepaald, ervan in kennis stellen dat dergelijke verklaringen bestaan”

In de preambule van de verordening onder randnummer 33 staat vervolgens:

“Het dient niet mogelijk te zijn dat een persoon, die zijn aansprakelijkheid voor de schulden van de nalatenschap wil beperken, dit kan doen door middel van een gewone verklaring die wordt afgelegd voor de gerechten of de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van zijn gewone verblijfplaats, indien hij volgens het op de erfopvolging toepasselijke recht bij het bevoegde gerecht een specifieke procedure, bijvoorbeeld een „inventarisprocedure”, moet inleiden. Derhalve mag in dat geval een verklaring die door iemand in de lidstaat van zijn gewone verblijfplaats in de aldaar voorgeschreven vorm wordt afgelegd, niet als formeel geldig voor de toepassing van deze verordening worden beschouwd. Ook mogen de stukken die het geding inleiden niet worden beschouwd als verklaringen voor de toepassing van deze verordening”

2.5.

De kantonrechter overweegt dat de gewone verblijfplaats van de minderjarigen Nederland ( [woonplaats] ) is zodat zij bevoegd is om het voorliggende verzoek tot verwerping te behandelen. Een verklaring dat het Duitse gerecht op de hoogte is van deze procedure zoals genoemd in de preambule van de verordening onder randnummer 32 is niet overgelegd. Dat betekent dat de situatie zich kan voordoen zoals omschreven in de preambule van de verordening onder randnummer 33, namelijk dat verzoekers met machtiging van de kantonrechter de nalatenschap namens de minderjarigen verwerpen maar dat dit niet als formeel geldig wordt beschouwd in Duitsland. Dit heeft de kantonrechter verzoekers ter terechtzitting voorgehouden. Verzoekers geven echter aan dat zij klem zitten en ondanks hun pogingen daartoe op dit moment niet verder komen met het verwerpen althans afwikkelen van de nalatenschap in Duitsland.

2.6.

Ter terechtzitting is toegelicht welke pogingen verzoekers tot nu toe hebben gedaan om de verwerping van de nalatenschap namens de minderjarigen in Duitsland te realiseren. Zo is er contact geweest met een Nederlandse notaris in de grensregio tussen Nederland en Duitsland. Diegene wilde hen alleen bijstaan indien de nalatenschap zou worden aanvaard. Vervolgens is er bijstand gezocht bij een Nederlandse advocaat die ook in Duitsland werkzaam is. Via deze advocaat zijn stukken om de verklaring tot verwerping af te kunnen leggen vertaald en opgestuurd naar Duitsland, maar hiervan hebben verzoekers nooit meer wat vernomen. Ondanks deze pogingen is het niet gelukt om de nalatenschap in Duitsland namens de minderjarigen te verwerpen. Verzoekers, althans de minderjarigen, ontvangen dan ook nog steeds bericht vanuit Duitsland waarbij zij als erfgenamen worden aangeschreven. Zo hebben zij rekeningen ontvangen om belasting in Duitsland te betalen in verband met de tot de nalatenschap behorende woning. Daarom verzoeken verzoekers nu de Nederlandse rechter om de nalatenschap namens de minderjarigen te mogen verwerpen.

2.7.

De kantonrechter ziet onder gegeven omstandigheden en met inachtneming van de doelstelling van de verordening, namelijk het vergemakkelijken van erfrechtprocedures met een Europees karakter, aanleiding om het voorliggende verzoek te behandelen zonder dat het Duitse gerecht hiervan op de hoogte is. Het Nederlandse recht zal hierop worden toegepast. Artikel 13 van de verordening bepaalt namelijk dat een erfgenaam de verklaring voor zijn keuze kan afleggen bij het gerecht van zijn gewone verblijfplaats indien deze verklaringen volgens het recht van die lidstaat in rechte mogen worden afgelegd. Volgens het recht van deze lidstaat (Nederland) kunnen verzoekers de nalatenschap namens de minderjarigen met machtiging van de kantonrechter verwerpen.

Verwerping nalatenschap

2.8.

Dat betekent dat de kantonrechter moet beoordelen of het in het belang van de minderjarigen is om de nalatenschap van erflaatster te verwerpen. Verwerping wordt in het belang van de minderjarigen geacht indien voldoende is onderbouwd dat de nalatenschap negatief is. Uit de toegestuurde stukken blijkt dat erflaatster de minderjarigen in haar testament als erfgenamen heeft aangewezen. Tot de nalatenschap behoort onder andere een woning. Erflaatster heeft in haar testament bepaald dat de heer [A] levenslang gerechtigd is tot bewoning van deze woning en dat hij hiervoor geen huur hoeft te betalen. Daarnaast heeft erflaatster haar banktegoeden nagelaten aan vijf personen, niet zijnde de minderjarigen.

2.9.

De kantonrechter overweegt dat op dit moment onvoldoende is onderbouwd dat de nalatenschap negatief is. De kantonrechter zal verzoekers in de gelegenheid stellen om hun verzoek binnen twee maanden aan te vullen met stukken over de waarde van de nalatenschap, bij voorkeur in de vorm van een onderbouwde boedelbeschrijving. Derhalve een overzicht van de bestanddelen van de nalatenschap, onderbouwd met de betreffende stukken, zoals een stuk waaruit de waarde van de woning blijkt, de mogelijk daarop rustende hypotheek, mogelijk andere schulden van de nalatenschap en mogelijk andere relevante informatie zoals het standpunt van de heer [A] (of hij gebruik wil maken van het levenslange recht tot bewoning). De kantonrechter zal de beslissing op het verzoek aanhouden in afwachting van deze stukken.

3De beslissing

De kantonrechter:

stelt verzoekers tot 29 mei 2018 in de gelegenheid om hun verzoek aan te vullen met informatie over de waarde van de nalatenschap;

houdt iedere beslissing aan.

Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Crouwel, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2018, in tegenwoordigheid van mr. R.H.M. den Ouden, de griffier.

.



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733