Gerechtshof Den Haag 31-01-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:226

Datum publicatie04-04-2018
Zaaknummer200.230.727/02
ProcedureHoger beroep
Zittingsplaats's-Gravenhage
RechtsgebiedenCiviel recht; Personen- en familierecht
TrefwoordenFamilieprocesrecht; Executiegeschil / verz. schorsing uitv. bij voorr.; Dwangsom;
Kinderen; Dwangsom bij omgang
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Toewijzing verzoek vrouw tot schorsing voor zover het de betaling van dwangsommen betreft. Hof: vrouw moet gedurende de hoger beroepsprocedure de gelegenheid krijgen om te laten zien dat zij de door Rb vastgestelde omgangsregelingen zal nakomen, zonder dwangsom. De vrouw wordt in die periode dan niet gehinderd door stress en angst door de dreiging van dwangsommen. Bij de bodemprocedure kan worden bekeken of de regelingen zijn nagekomen en welke consequenties daaruit kunnen worden getrokken.

Volledige uitspraak


GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling civiel recht

zaaknummer : 200.230.727/02

rekestnummer rechtbank : FA RK 15-10650

zaaknummer rechtbank : C/10/491959

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in artikel 30p Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

in het incidentele verzoek tot schorsing van de werking van de bestreden beschikking

van

[appellante] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekster in hoger beroep,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat mr. G.A.H. Wiekamp te Hendrik-Ido-Ambacht,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerder in hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. M.A.J. Beers te Hendrik-Ido-Ambacht.

1. Het geding in hoger beroep in de hoofdzaak en met betrekking tot het verzoek tot schorsing

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het beroepschrift met producties, ingekomen op 3 januari 2018, tevens houdende een verzoek tot schorsing;

- het verweerschrift met producties, ingekomen op 25 januari 2018.

1.2 De mondelinge behandeling van het verzoek tot schorsing heeft op 31 januari 2018 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Voorts is namens de raad verschenen [vertegenwoordiger van de raad] .

1.3 Na de mondelinge toelichting heeft het hof de zitting geschorst voor overleg in raadkamer. Na hervatting van de zitting heeft het hof op de voet van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) mondeling uitspraak gedaan. Deze luidt als volgt.

2De beoordeling

2.1

Aan de orde is het verzoek van de vrouw schorsing te bevelen van de werking van de beschikking van 6 oktober 2017 van de rechtbank Rotterdam, voor zover het de betaling van dwangsommen betreft. De man voert hiertegen gemotiveerd verweer.

2.2

Hoger beroep schorst de werking, tenzij de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Op grond van artikel 360 lid 2, tweede volzin, Rv kan de hogere rechter, indien hoger beroep is ingesteld tegen een beschikking die uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, alsnog de werking schorsen. Daarbij moeten – kort samengevat – de belangen van partijen worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Bij die afweging moet worden uitgegaan van de bestreden beslissing en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen, en blijft de kans van slagen van het hoger beroep in beginsel buiten beschouwing.

2.3

Het hof is van oordeel dat in de omstandigheden van dit geval het belang van de vrouw bij behoud van de bestaande toestand zwaarder weegt dan dat van de man bij (voortzetting) van de tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking ten aanzien van de aan de omgangsbegeleiding en informatieregeling gekoppelde dwangsommen. Het belang van de vrouw is gelegen in een regeling zonder een daaraan verbonden drukmiddel. Het belang van de man is gelegen in het opstarten van contact met de zoon van partijen en de omstandigheid dat de door de rechtbank vastgestelde regelingen door de vrouw worden nagekomen. Ter zitting is komen vast te staan dat partijen op de wachtlijst staan van [organisatie t.b.v. jeugd- en opvoedhulp] en dat medio februari 2018 de intakegesprekken met de ouders afzonderlijk zullen plaatsvinden. De vrouw heeft benadrukt dat zij de door de rechtbank opgelegde omgangsbegeleiding bij [organisatie t.b.v. jeugd- en opvoedhulp] en de vastgestelde informatieregeling zal nakomen, maar dat zij grote psychische druk ervaart welke haar leven ontregelt. De vrouw heeft in het verleden grote angst voor de man gehad en ervaart deze nog steeds. De man heeft aangevoerd dat hij niet de intentie heeft eventueel verschuldigde dwangsommen thans te executeren. Gelet op voornoemde omstandigheden is het hof van oordeel dat de vrouw gedurende de hoger beroepsprocedure de gelegenheid moet krijgen om te laten zien dat zij de door de rechtbank vastgestelde regelingen zal nakomen, zonder dwangsom. De vrouw wordt in die periode dan niet gehinderd door stress en angst door de dreiging van dwangsommen. Bij de bodemprocedure kan verder worden bekeken of de regelingen zijn nagekomen en welke consequenties daaruit kunnen worden getrokken. Het hof is derhalve van oordeel dat de man onvoldoende in redelijkheid te respecteren belang heeft bij het gebruik maken van de bevoegdheid om, in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep, tot tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing voor wat betreft de dwangsommen over te gaan. Het hof zal het verzoek van de vrouw dan ook toewijzen.

2.4

Partijen krijgen het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak binnen twee weken na heden opgestuurd.

2.5

De behandeling van de hoofdzaak zal worden voortgezet op een nader te bepalen tijdstip waarvoor partijen nog afzonderlijk een oproep zullen ontvangen.

3De beslissing in het incident

Het hof:

wijst het verzoek van de vrouw toe;

schorst de werking van de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 6 oktober 2017 voor wat betreft de daarin opgenomen beslissingen ten aanzien van dwangsommen;

bepaalt dat de behandeling van de zaak ten aanzien van het hoger beroep zal worden voortgezet op een nader te bepalen datum, waarvoor partijen nog een afzonderlijke oproep zullen ontvangen.

Deze mondelinge uitspraak is gedaan door de mrs. I. Obbink-Reijngoud, E.A. Mink en J. Calkoen-Nauta, bijgestaan door F.L. Lekahena als griffier en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2018.

Afschrift aan partijen verzonden op: 12 februari 2018



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733