Rechtbank Limburg 06-12-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:12053

Datum publicatie26-02-2018
ZaaknummerC/03/222079 / HA ZA 16-345
ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsMaastricht
RechtsgebiedenCiviel recht
Trefwoorden
Erfrecht; Erfrecht; Legaat
Wetsverwijzingen

Inhoudsindicatie

Legitimarissen, die nalatenschap zuiver hebben aanvaard, doen tevergeefs een beroep op hun legitieme, nadat hun is gebleken dat een legaat niet kan worden voldaan uit de nalatenschap. Legitimarissen blijven met hun gehele vermogen aansprakelijk op grond van art. 4:120 lid 5 BW.

Volledige uitspraak


vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

zaaknummer: C/03/222079 / HA ZA 16-345

Vonnis van 6 december 2017

in de zaak van

[eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] ,

wonend te [woonplaats 1] ,

eiseres in conventie, verweerster in reconventie,

verweerster in de tussenkomst,

advocaat mr. I.M. van Dijk;

tegen:

1 [gedaagde in conventie sub 1] ,

wonend te [woonplaats 2] ,

gedaagde in conventie,

2. [gedaagde in conventie sub 2],

wonend te [woonplaats 2] ,

gedaagde in conventie,

3. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst],

wonend te [woonplaats 3] ,

gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,

advocaat mr. J. van der Steenhoven.

en

[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] , in haar hoedanigheid van executeur/afwikkelingsbewindvoerder in de nalatenschap van [erflater] ,

wonend te [woonplaats 3] ,

eiseres in de tussenkomst,

advocaat mr. J. van der Steenhoven.

Eiseres in conventie zal hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] genoemd worden. Gedaagen zullen hierna afzonderlijk [gedaagde in conventie sub 1] , [gedaagde in conventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] (q.q.), genoemd worden en gezamenlijk zullen zij [gedaagden] c.s. genoemd worden.

1Het verdere verloop van de procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het tussenvonnis van 14 september 2016;

  • de conclusie van antwoord in de tussenkomst van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] ;

  • de conclusie van antwoord na de tussenkomst van [gedaagden] c.s.;

  • de akte overlegging van productie van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] ;

  • de antwoordakte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] ;

  • de conclusie van antwoord in reconventie;

  • de brief van 3 april 2017 met bijlage van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] ;

  • het proces-verbaal van de comparitie na antwoord van 11 april 2017;

  • de brief van 14 april 2017 van [gedaagden] c.s.;

  • de brief van 2 mei 2017 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] ;

  • de brief van 4 mei 2017 van [gedaagden] c.s.;

  • de brief van 17 mei 2017 van de griffier aan partijen;

  • de antwoordakte na comparitie van [gedaagden] c.s.;

  • de antwoordakte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] ;

  • de antwoordakte van [gedaagden] c.s.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2Het geschil

in conventie

2.1.

Op 27 augustus 2013 is overleden [erflater] (hierna ook te noemen: de erflater). In zijn laatste wilsbeschikking van 21 februari 2013 heeft erflater – zakelijk weergegeven en voor zover te dezen van belang – het volgende bepaald. Aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] heeft erflater ten laste van zijn gezamenlijke erfgenamen een bedrag van € 100.000,-- gelegateerd. Het legaat is vrij van rechten en kosten en dient te worden uitgekeerd na verkoop en levering van het ten tijde van het opmaken van de laatste wilsbeschikking aan erflater toebehorende registergoed aan de [adres] te [plaats] , doch uiterlijk twee jaar na het overlijden van erflater.

2.2.

Bij een eerdere wilsbeschikking van 21 november 2008, waarop de laatste wilsbeschikking van 27 augustus 2013 een aanvulling is, heeft erflater zijn kinderen, [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] ieder voor 49,5% benoemd tot zijn erfgenamen, en zijn echtgenote, [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] , voor het resterende gedeelte van 1%.

2.3.

De genoemde erfgenamen hebben de nalatenschap allen zuiver aanvaard.

2.4.

De woning te [plaats] is nog niet verkocht.

2.5.

[eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] heeft [gedaagden] c.s. door middel van aangetekende brieven van 12 mei 2016 gesommeerd het respectievelijk door ieder van hen verschuldigde te betalen en hen gesommeerd het verschuldigde uiterlijk 26 mei 2016 te voldoen, bij gebreke waarvan zij wettelijke rente verschuldigd zouden zijn vanaf die datum.

2.6.

[gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] hebben aan die sommatie niet voldaan; [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] heeft een bedrag van € 1.000,-- betaald.

3De vordering

in conventie

3.1.

[eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] stelt dat op grond van het bepaalde in artikel 4:117 lid 2 en 3 BW aan haar toekomt het aan haar door erflater gelegateerde bedrag. Dat bedrag komt volgens haar ten laste van de gezamenlijke erfgenamen ( [gedaagden] c.s.) en voor een deel evenredig aan ieders erfdeel. Berekend overeenkomstig ieders erfdeel zijn [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] ieder € 49.500,-- verschuldigd, en is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] € 1.000,-- verschuldigd, alles te vermeerderen met ieders aandeel in de rechten en kosten.

3.2.

Op grond van het bepaalde in artikel 4:181 lid 1 respectievelijk 2 onder a BW kan een schuldeiser van de nalatenschap (zoals [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] als legataris) haar vordering op de goederen van de nalatenschap verhalen. [gedaagden] c.s., die de nalatenschap zuiver hebben aanvaard, zijn verplicht de schuld uit hun overige vermogen te voldoen.

3.3.

[eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] stelt zich voorts op het standpunt dat uit voormelde bepalingen volgt dat ook de over het legaat verschuldigde erfbelasting voor rekening van de erfgenamen komt. Die erfbelasting bedraagt volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] € 45.585,--. Ter zake de bedoelde erfbelasting zijn [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] ieder € 22.564,58 verschuldigd en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] € 455,84. Indien [gedaagden] c.s. aantonen dat zij de verschuldigde erfbelasting rechtstreeks aan de belastingdienst hebben voldaan, zullen zij in zoverre jegens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] zijn gekweten.

3.4.

Tot de kosten uit het legaat die [gedaagden] c.s. voor hun rekening moeten nemen behoren volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] ook de advocaatkosten, met inbegrip van kosten en btw, die zij stelt te hebben moeten maken om betaling van het legaat te verkrijgen. Deze kosten zijn thans nog niet bekend. Ook deze kosten moeten volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] worden betaald door [gedaagden] c.s. naar rato van hun aandeel in de nalatenschap.

3.5.

Op grond van het vorenstaande vordert [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I. [gedaagde in conventie sub 1] veroordeelt aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen de som van € 49.500,--, alsmede de som van € 22.564,58 en ten slotte 49,5% van een nog nader op te geven bedrag terzake van advocaatkosten met inbegrip van verschotten en btw, alles te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf 26 mei 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;

II. [gedaagde in conventie sub 2] veroordeelt aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen de som van € 49.500,--, alsmede de som van € 22.564,58 en ten slotte 49,5% van een nog nader op te geven bedrag terzake van advocaatkosten met inbegrip van verschotten en btw, alles te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf 26 mei 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;

III. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] veroordeelt aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen de som van € 455,84 en ten slotte 1% van een nog nader op te geven bedrag terzake van advocaatkosten met inbegrip van verschotten en btw, alles te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;

IV. subsidiair: [gedaagden] c.s. veroordeelt in de kosten van het geding, met inbegrip van de nakosten zoals genoemd in artikel 237 lid 4 Rv, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip dat [gedaagden] c.s. in verzuim zijn deze kosten te voldoen.

3.6.

De vorderingen worden gemotiveerd betwist door [gedaagden] c.s. De verweren van [gedaagden] c.s. zullen hierna, voor zover van belang, worden weergegeven en beoordeeld.

in reconventie

3.7.

[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] stelt aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] een bedrag van € 1.000,-- te hebben voldaan ter voldoening aan de verplichting tot uitkering aan het legaat aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] , maar dat het legaat waarop [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] aanspraak kan maken slechts € 4.834,54 bedraagt. Derhalve stelt zij, nu slechts 1/100 deel van legaat voor haar rekening komt, ten hoogste € 48,35 aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] verschuldigd te zijn. Derhalve vordert zij het meerdere betaalde als onverschuldigd betaald terug van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] .

3.8.

Op grond van het vorenstaande vordert [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] dat de rechtbank bij vonnis, waar mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] veroordeelt tot betaling van € 951,65 aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de betaaldatum, alsmede de kosten van het geding in reconventie.

3.9.

De vordering wordt gemotiveerd betwist door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] . De verweren van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] zullen hierna, voor zover van belang, worden weergegeven en beoordeeld.

ter zake de vordering in de tussenkomst

3.10.

[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] q.q. stelt dat erflater op 12 augustus 2012 een bedrag van € 10.000,-- heeft geleend aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] . [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] dient dat geleende bedrag terug te betalen aan de nalatenschap van de erflater.

3.11.

Op grond van het vorenstaande vordert [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] q.q. dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] veroordeelt om aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] q.q. een bedrag te betalen van € 10.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat de geldlening verstrekt is, 2 augustus 2012, tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] in de kosten van dit geding en, na betekening, ook tot veroordeling van nakosten.

3.12.

De vordering wordt gemotiveerd betwist door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] . De verweren van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] zullen hierna, voor zover van belang, worden weergegeven en beoordeeld.

4De verdere beoordeling

in conventie

4.1.

De rechtbank is van oordeel dat [gedaagden] c.s. door de zuivere aanvaarding van de nalatenschap erfgenaam zijn geworden.

4.2.

Door de zuivere aanvaarding zijn [gedaagden] c.s. op grond van het bepaalde in artikel 4:182 lid 2 BW van rechtswege schuldenaar van de schulden van de erflater geworden, voor de voldoening waarvan zij met hun gehele vermogen aansprakelijk zijn. Tot de schulden van de erflater behoort het legaat aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] (artikel 4:117 leden 1 en 2 BW). Omdat de nalatenschap door [gedaagden] c.s. zuiver is aanvaard, is het bepaalde in artikel 4:120 BW van toepassing. Dat artikel bepaalt dat schulden van de nalatenschap uit een legaat slechts ten laste van de nalatenschap worden voldaan, indien alle schulden van de nalatenschap daaruit ten volle kunnen worden voldaan (lid 1) en dat voor zover de nalatenschap niet toereikend is om de schulden uit legaten te voldoen uit de erfdelen van de erfgenamen op wie zij rusten, de schulden worden verminderd (lid 2). Uit het bepaalde in lid 5 van dat artikel volgt echter dat ondanks de vermindering (van lid 2) de erfgenamen met hun gehele vermogen aansprakelijk zijn tot voldoening van het geheel.

4.3.

Het beroep dat [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] doen op hun legitieme kan hun niet baten, omdat een inkorting van het legaat op grond van artikel 4:87 BW moet worden ingesteld tegen de erfgenamen, lees [gedaagden] c.s., en dus gedeeltelijk tegen henzelf (artikel 4:79 BW). Bovendien kan een dergelijk beroep er slechts toe leiden dat de schuld om het legaat te voldoen uit hun erfdelen wordt veminderd, maar dat laat onverlet dat hetgeen de legataris ( [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] ) toekomt uit haar legaat maar niet kan worden voldaan uit de erfdelen van [gedaagden] c.s. op grond van een beroep op de legitieme, kan worden verhaald op het gehele privévermogen van [gedaagden] c.s., en derhalve niet enkel op hetgeen zij erven (artikel 4:120 lid 5 BW).

4.4.

[gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] hadden aan die voor hen nadelige gevolgen van de legatering door hun vader van een bedrag van € 100.000,-- aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] kunnen ontkomen, door op de voet van het bepaalde in artikel 4:63 lid 3 BW de nalatenschap te verwerpen en gelijktijdig een verklaring af te leggen met de strekking dat zij hun legitieme portie wensen te ontvangen, dan wel door het benificiair aanvaarden van de nalatenschap. In het eerst genoemde geval zou het bepaalde in artikel 4:87 BW van toepassing zijn geweest, maar niet het bepaalde in artikel 4:120 BW, omdat zij in dat geval geen erfgenamen zouden zijn geweest, maar schuldeisers van de nalatenschap. Thans kunnen [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] , op grond van het bepaalde in artikel 4:190 lid 4 BW, de nalatenschap niet meer verwerpen of alsnog beneficiair aanvaarden.

4.5.

[gedaagden] c.s. hebben subsidiair een beroep gedaan op het bepaalde in artikel 4:5 BW en verzoeken de rechtbank in dat verband te bepalen dat het legaat pas hoeft te worden voldaan, indien het zogenaamde Sibberhuis, dat eigendom is van een naamloze vennootschap waarvan de aandelen behoren tot de nalatenschap van erflater, is verkocht, dan wel uiterlijk na vijf jaar.

4.6.

De rechtbank verwerpt dat beroep. [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] hebben immers reeds twee jaren de tijd gehad om te zorgen dat de nodige financiering voor het aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] verschuldigde wordt gevonden. Zij hebben ook geen (zakelijke of persoonlijke) zekerheid voor de betaling van het verschuldigde aangeboden die de rechtbank aanleiding zou kunnen geven om gebruik te maken van de mogelijkheid om hun nog een termijn te gunnen om het verschuldigde (in termijnen) te betalen.

4.7.

Daaruit volgt dat [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] ieder het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] gevorderde bedrag van € 49.500,-- (ieders aandeel in het aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] uit te keren legaat) verschuldigd zijn.

4.8.

Uit de formulering van het legaat volgt dat [gedaagden] c.s. ook gehouden zijn de eventueel door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] verschuldigde belasting over de verkrijging uit het legaat voor hun rekening te nemen. Het legaat is immers “vrij van rechten en kosten.” [gedaagden] c.s. hebben betoogd dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] geen belasting verschuldigd zal zijn over hetgeen zij op grond van het legaat zal verkrijgen. Zij verwijzen daartoe naar een beschikking van de Belastingdienst, Kantoor Rotterdam, van 1 augustus 2016, gericht aan [gedaagde in conventie sub 1] , volgens welke de inspecteur van de belastingen heeft besloten geen aanslag erfbelasting op te leggen ter zake de nalatenschap van erflater.

4.9.

Uit het feit dat [gedaagde in conventie sub 1] geen belasting verschuldigd zal zijn over hetgeen hij eventueel erft, volgt echter niet dat óók [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] geen belasting verschuldigd zal zijn over hetgeen zij als legataris uit de erfenis van erflater ontvangt. De rechtbank zal de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] onderbouwde berekening (de met de Rekenhulp erfbelasting van de Belasting uitgevoerde berekening, productie 3 bij de dagvaarding) van de volgens haar verschuldigde erfbelasting als door [gedaagden] c.s. onvoldoende gemotiveerd betwist toewijzen.

4.10.

Daaruit volgt dat [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] ieder het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] gevorderde bedrag van € 22.564,58 (ieders aandeel in de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] verschuldigde erfbelasting) verschuldigd zijn. Ook [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] is gehouden mee te dragen in de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] verschuldigde erfbelasting, en wel naar rato van haar aandeel in de nalatenschap van de erflater. De door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] verschuldigde erfbelasting bedraagt derhalve 1% van de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] verschuldigde erfbelasting van € 45.585,--, bedragende € 455,85.

4.11.

De vraag betreffende de samenstelling en de waarde van de nalatenschap zal de rechtbank onbeantwoord laten, nu voor de beoordeling van de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] niet relevant is welk deel van het door [gedaagden] c.s. aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] verschuldigde door hen uit de nalatenschap kan of moet worden voldaan en welk deel uit hun privévermogens.

4.12.

Over de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] gevorderde advocaatkosten overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank is van oordeel dat met de passage “vrij van rechten en kosten” wordt gedoeld kosten die in direct verband staan met de verkrijging van het legaat door de legataris, zoals bijvoorbeeld de door de legataris verschuldigde erfbelasting over het gelegateerde, of bijvoorbeeld kosten van het overmaken van het verschuldigde door de erflater aan de legataris. Daaronder kunnen echter niet worden begrepen de advocaatkosten die een legataris heeft gemaakt om het recht op het legaat geldend te kunnen maken. Er bestaat ook geen aanleiding om [gedaagden] c.s. te veroordelen in de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] daadwerkelijk gemaakte advocaatkosten. Daartoe bestaat slechts aanleiding indien de wet daarvoor een grondslag biedt, hetgeen in deze zaak niet het geval is, dan wel indien sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen van een procespartij. Dat en de wijze waarop [gedaagden] c.s. verweer hebben gevoerd, kan niet worden gekwalificeerd als misbruik van procesrecht noch als onrechtmatig handelen. [gedaagden] c.s. kan immers niet het recht worden ontzegd zich in rechte te verweren tegen een ingestelde vordering.

4.13.

[gedaagden] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] worden begroot op:

- dagvaarding € 97,51;

- griffierecht € 1.548,00;

- salaris advocaat € 3.552,50 (2,5 punten × tarief € 1.421,00);

Totaal € 5.198,01.

in reconventie

4.14.

[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] kan als echtgenote van de erflater geen beroep doen op een legitieme portie. Zij dient naar evenredigheid van haar aandeel in de nalatenschap (1%) in te staan voor hetgeen zij samen met haar kinderen, [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] , aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] verschuldigd is uit hoofde van haar erfgenaamschap. Nu het legaat € 100.000,-- betrof en haar aandeel in de nalatenschap 1% bedraagt, is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] aansprakelijk voor de betaling van een bedrag van € 1.000,--. Dat bedrag heeft zij inmiddels aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] uitgekeerd. Ook voor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] geldt dat indien uit haar erfdeel niet kan worden voldaan hetgeen zij is verschuldigd aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] , [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] het tekort kan verhalen op het privévermogen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] . Wat hierboven onder 4.2. is overwogen, is ook in dit verband van toepassing.

4.15.

Daaruit volgt dat van het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] betaalde niets onverschuldigd is betaald, zodat de vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] moet worden afgewezen.

4.16.

[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] worden begroot op:

- salaris advocaat € 480,-- (2,5 punten × ½ × tarief € 384,--);

Totaal € 480,--.

ter zake de vordering in de tussenkomst

4.17.

[eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] heeft aanvankelijk in deze procedure het standpunt ingenomen dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] q.q. haar gestelde hoedanigheid ontoereikend onderbouwd heeft. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] q.q. heeft na de comparitie bij akte van 24 mei 2017 de verklaring van erfrecht/executele van 29 oktober 2013 in het geding gebracht. Bij antwoord-akte van 28 juni 2017 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] zich daar niet meer over uitgelaten. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] dit verweer niet langer handhaaft.

4.18.

[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] q.q. heeft ter onderbouwing van haar vordering verwezen naar een bankafschrift (datum afschrift 2 augustus 2012) van erflater waaruit blijkt dat op 31 juli 2012 twee keer een bedrag van € 10.000,00 is overgemaakt aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] , een keer met de vermelding “lenig auto” en een keer met de vermelding “lening auto”.

4.19.

Tussen partijen is niet in geschil dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] , diezelfde dag, een bedrag van € 10.000,00 heeft teruggeboekt aan erflater met de vermelding “2x bet. auto financ.”.

4.20.

[eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] heeft betwist dat zij een bedrag van € 10.000,-- van erflater heeft geleend. Volgens haar was de vermelding “lening” bij de overboeking door erflater niet juist. Uit de verklaring die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] heeft opgesteld (productie 1 bij conclusie van antwoord in de tussenkomst) begrijpt de rechtbank dat zij zich op het standpunt stelt dat de overboeking door erflater van het bedrag van € 10.000,-- is geschied ter voldoening van een vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] op erflater voor door haar aan erflater geleverde diensten en spullen, en niet als de verstrekking van een lening. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] heeft daarbij verwezen naar een factuur van 1 augustus 2012 (productie 2 bij conclusie van antwoord in de tussenkomst).

4.21.

[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] q.q. heeft betwist dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] een vordering op erflater had. De bewuste factuur heeft zij in de administratie van erflater niet aangetroffen. Ook is niet gebleken dat de genoemde spullen zijn geleverd. De spullen zijn in ieder geval niet bij erflater aangetroffen. Rond het overlijden van erflater heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] spullen meegenomen omdat deze volgens haar haar eigendom zijn. Als reactie daarop heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] aangevoerd dat zij geen toegang meer heeft tot de woning van erflater en dus niet kan bewijzen dat de spullen er niet meer zijn. De factuur is in het verleden toegevoegd aan de administratie van erflater. Zij stelt dit zelf gezien te hebben, aldus [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] .

4.22.

Gelet op de gemotiveerde betwisting door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] , zal de rechtbank [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] q.q. toelaten tot het bewijs van haar stelling dat de erflater een bedrag van € 10.000,-- aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] heeft geleend.

4.23.

Subsidiair heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] aangevoerd, dat de erflater met de betaling aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] voldeed aan een dringende verplichting van moraal en fatsoen jegens haar. Die verplichting vloeit namens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] voert uit de dertien jaar lange relatie die zij en de erflater hebben gehad en de omstandigheid dat gedurende die relatie de financiële zaken “ietwat” door elkaar zijn gaan lopen.

4.24.

De door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] aangevoerde omstandigheden rechtvaardigen niet de conclusie dat erflater met de betaling van het bedrag van € 10.000,-- aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] heeft voldaan aan een natuurlijke verbintenis.

4.25.

In afwachting van de bewijslevering houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan.

5De beslissing

De rechtbank:

in conventie

5.1.

veroordeelt [gedaagde in conventie sub 1] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen de som van € 49.500,--, alsmede de som van € 22.564,58, alles te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf 26 mei 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;

5.2.

veroordeelt [gedaagde in conventie sub 2] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen de som van € 49.500,--, alsmede de som van € 22.564,58, alles te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf 26 mei 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;

5.3.

veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen de som van € 455,84, alles te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;

5.4.

veroordeelt [gedaagden] c.s. in de kosten van deze procedure, tot aan dit vonnis aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] begroot op € 5.198,01, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf twee weken na betekening van dit vonnis tot de dag van voldoening;

5.5.

veroordeelt [gedaagden] c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagden] c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening;

5.6.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

5.7.

wijst het meer of anders gevorderde af;

in reconventie

5.8.

wijst het gevorderde af;

5.9.

veroordeelt [gedaagden] c.s. in de kosten van deze procedure, tot aan dit vonnis aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] begroot op € 480,--;

in de tussenkomst

5.10.

laat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] q.q. toe te bewijzen dat erflater een bedrag van € 10.000,-- aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in de tussenkomst] heeft geleend;

5.11.

bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 3 januari 2018 voor uitlating door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] q.q. of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,

5.12.

bepaalt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] q.q., indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken willen overleggen, die stukken direct in het geding moeten brengen,

5.13.

bepaalt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3 en eiseres in de tussenkomst] q.q., indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden januari tot en met april 2018 op 3 januari 2018 moet opgeven, waarna dag en uur van de getuigenverhoren zullen worden bepaald;

5.14.

bepaalt dat de getuigenverhoren zullen plaatsvinden op de terechtzitting van mr. I.M. Etman in het gerechtsgebouw te Maastricht aan St. Annadal 1;

5.15.

bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen;

5.16.

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman, rechter, en in het openbaar uitgesproken. 1

1

type: MT



© Copyright 2009 - 2024 XS2Knowledge b.v. - KVK: 24486465 - Telefoon: 085 744 0 733